Breek spaghetti in een pan met een laag koud water en je bezorgt een Italiaan een rolling. Pasta koken is een ritueel en dat moet je in eer houden. Mijn Italiaanse vrienden hebben het er bij mij goed ingestampt. Hier zijn de gouden regels voor de perfecte pasta ‘al dente’.
1. Kook de pasta altijd in ruim water. Kook je pasta voor vier personen in een middelgrote pan dan moet die toch zeker voor ¾ met water gevuld zijn.
2. Breng het water aan de kook op een hoog vuur.
3. Als het water begint te koken, voeg je zout toe. Wacht tot het zout is opgelost. Er moet een flinke hoeveelheid zout in het water. Hoeveel? Het moet smaken als zeewater! (Proef het water!)
4. Voeg de pasta pas toe als het water ECHT kookt, dus grote bubbels maakt.
5. Doe de pasta in de pan. Breek de pasta niet!
6. Roer de pasta in de eerste minuten een paar keer door zodat deze niet aan de onderkant van de pan plakt.
7. Doe de kookwekker weg en vergeet de kookminuten op de verpakking (ze geven een indicatie maar verder niet). Of pasta gaar is, moet je proeven. Dus: haal tegen het einde van de kooktijd af en toe een sliert uit de pan en proef!
8. De pasta moet ‘al dente‘ zijn, niet te hard en niet te zacht. Of anders gezegd: de pasta gaar en zacht zijn maar als je erin bijt nog wel enige weerstand geven.
9. Giet de pasta af in een vergiet. Kwetsbare pastasoorten kun je beter met een vergietschep uit de pan halen.
10. Wil je voorkomen dat de pasta aan elkaar plakt, doe er dan direct een scheutje olijfolie bij.
Dit zijn de 10 gouden regels voor het koken van pasta. Simpel maar je moet het wel even weten.