Het is de eerste keer dat ik in oktober op het Griekse eiland Rhodos ben. Ik ben in een paradijs op aarde verzeild geraakt! Elke dag staat de zon stralend aan de blauwe hemel. De temperaturen liggen rond de 24 graden en het zeewater is aangenaam warm na de lange zomer. En wat nog heerlijker is… er zijn met de dag minder toeristen!
Tijd om eindelijk eens het (massa)toeristische kustplaatsje Lindos, op 50 km afstand van de hoofdstad Rhodos, te bezoeken. Na een uurtje rijden en een laatste bocht langs de kust, komt Lindos in zicht. Hoog op een rots die uit de blauwe zee verrijst ligt de Middeleeuwse burcht, gebouwd op de ruïne van een antieke tempel van ver voor Christus, met daaronder, tegen de rotswand aangeklemd, de karakteristieke witte blokkendozen van het dorpje. Adembenemend mooi.
De toeristen die er nog zijn, raken we snel kwijt door een alternatieve route te kiezen. In plaats van de ezeltjes en de zwetende massa omhoog naar de akropolis te volgen, gaan we neerwaarts naar het strand. Een slingerweggetje met aan weerszijden olijfbomen brengt ons naar de suggestieve baai. Geen blad verroert zich. Na de aanhoudende wind in Rhodos-stad is het heerlijk rustig aan mijn hoofd. Een vogel fluit, een ezel balkt, het blauwe water kabbelt aanlokkelijk in de verte.
Aan het strand liggen wat mensen, in de baai wordt gezwommen. Een enkele lach doorbreekt de stilte. Wat is dit mooi! Ik waad door het zeewater. Vissen schieten weg. Een vissersbootje is omgeven door azuurblauw. Het is alsof ik door een ansichtkaart loop.
Na een lichte lunch met voeten in het zand aanvaarden we de terugtocht. De smalle straatjes van het witte dorpje bieden wat schaduw. Naarmate we richting het centrum komen, wordt het drukker. Op het dorpsplein waar ezeltjes, de ‘Lindos taxi’, kunnen worden ‘gehuurd’ is de betovering verbroken.
Die komt weer even terug als we bovenaan de weg bij het busstation komen. Langs de rotswand klauteren berggeiten omlaag. Ze lopen rakelings langs ons heen en schieten dan pardoes, achterpoten in de lucht, met karakteristieke bokkensprongen, de weg over. Een auto stopt maar net op tijd. Dat we op de valreep nog wilde geiten hebben gezien – al was het dan in een gevaarsituatie – is een extra toegift.