Trendystyle.net | Psychologie | Door de dood te accepteren, heeft mijn leven zin. Interview met Inie Moltzer

Door de dood te accepteren, heeft mijn leven zin. Interview met Inie Moltzer

‘De eerste prioriteit in het leven is niet de gezondheid, maar mijn vermogen om gelukkig te zijn,’ zegt Inie Moltzer. Om zulke dingen te kunnen zeggen, en menen, moet je eerst een lange weg afleggen. Dit interview met Inie Moltzer is misschien wel één van de mooiste interviews ooit op Trendystyle.

Inie Moltzer. Interview 2019
Inie Moltzer. Interview 2019

Door de dood te accepteren, heeft mijn leven zin‘, zegt Inie Moltzer. ‘De eerste prioriteit in het leven is niet de gezondheid, maar mijn vermogen om gelukkig te zijn.‘ Om zulke dingen te kunnen zeggen, en menen, moet je eerst een lange weg afleggen. Vlak voordat Inie zo’n vier jaar geleden een zware hartoperatie moest ondergaan, gaf ze een groot ‘Levensfeest’ op een kasteel. Om haar bestaan op aarde te vieren.

Vanaf het allereerste moment weet ik het. Hier staat een bijzondere vrouw. Een vrouw met diepgang. Iemand die veel heeft gezien, gevoeld, meegemaakt en daar met nederigheid lering uit heeft getrokken. Inie Moltzer is therapeut, kunstenaar, wereldreiziger, actrice en levenswijs op een onstuimige manier.
We leren elkaar kennen tijdens een kunstexpositie. ‘Deze vrouw is op latere leeftijd gaan acteren en heeft Bertold Brecht vertolkt‘, wordt me verteld. Ik schud haar de hand, voel haar positieve energie, kijk in haar prachtige, door het leven getekende gezicht en trek direct een vergelijking met de Italiaanse actrice Anna Magnani (‘Lasciami tutte le rughe, non me ne togliere nemmeno una. Ci ho messo una vita a farmele venire‘ zei Anna Magnani tegen haar visagist, ‘Laat mij al mijn rimpels, haal er niet eentje weg. Ik heb er een leven over gedaan om ze te creëren’). Inie Moltzer heeft een boeiende, levendige schoonheid, karakteristiek voor vrouwen met een sterke persoonlijkheid. Ze is charismatisch. ‘Regisseur Allard Van Lenthe vroeg mij om een monoloog van Bertolt Brecht – De Joodse Vrouw – te spelen‘, vertelt ze tijdens onze eerste ontmoeting. ‘Het was een sprong in het diepe, maar in plaats van te denken: Ik ga dit proberen, dacht ik: Ik wil dit kunnen! En zo is het gegaan.
Dat Inie op een bepaald moment even haar tekst kwijt was, kon haar niet deren. Ze loste dat op met een paar spontane uitroepen die het heel goed deden in de monoloog van Joodse vrouw aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog die, tijdens het inpakken van haar koffers, de afscheidswoorden aan haar niet-Joodse man voor zichzelf aan het repeteren was. ‘Juist dit spontane moment,’ vertelt ze me, ‘ontroerde het publiek het meest.‘ Dat geeft haar de moed om ook ‘De Rosenstrasse’ te spelen.
Heb je altijd al actrice willen worden?‘ vraag ik haar. Als antwoord hierop geeft ze me een levendige schets van haar achtergrond, van de tijd waarin ze opgroeide, van haar ouders. ‘Inie, stop, ik wil je interviewen!
Nog geen dag later druk ik bij haar op de bel. De voordeur heeft een luikje met glas-in-lood ruitjes. Ze leidt me rond: een grote kamer met zonverlichte serre en Boeddhabeeld (‘Ben geen boeddhist maar vind Boeddha gewoon mooi‘), een ouderwetse, intiemgezellige keuken waar ze me trakteert op een glaasje zelfgemaakt zuurkoolsap, een romantische hal met steile trap, een kleedkamer, een deur behangen met bijous (‘Ik verheug me er nu al op dat mijn vriendinnen dit na mijn dood gezellig gaan verdelen!‘), een frisse lichte slaapkamer. ‘Hier gaf ik therapie‘. Inie is opgeleid voor Rebirthing therapie en volgde een training bij Stichting De Innerlijke Lijn. We stommelen naar de lage zolder en ik bewonder haar wilde, maar zeker niet verwilderde bloementuin waar het gonst van de bijen.
In haar atelier (‘boudoir’ noemt Inie het) staan we stil bij een bureautje met ingelijste foto’s. Inie is deel van een tweeling. Ze wijst me op een foto met twee baby’s. Dan wordt mijn aandacht getrokken door een zwart-wit portret van een ernstige, jonge vrouw met donker opgemaakte Sophia Loren-ogen.

Wie is dit?
‘Dat ben ik toen ik 16 was, zwaar hoor hé, dramatisch was ik… Nu niet meer, maar toen wilde ik eigenlijk niet leven. In 1943 ben ik geboren, in het midden van de Tweede Wereldoorlog. Op een of andere manier krijg je daar toch wat van mee. Mijn vader had een zwager verloren, zijn zus met de twee kinderen had in een Jappenkamp gezeten, en mijn moeders broer in een concentratiekamp ergens in Duitsland. Ook dood. Mijn moeder was wees toen ze twaalf was. Dus een heel getraumatiseerde vrouw, heel intellectueel, ze was scheikundige, mijn vader was dat ook. Op intellectueel niveau redden ze het wel, maar op emotioneel niveau konden ze heel veel dingen niet hebben en konden ze het ook niet verwerken. En ik wilde niet leven…’

Inie Moltzer
Inie Moltzer. Foto links: Inie. Portret: Inie’s tante Beps, geschilderd door Han van Meegeren

Waarom wilde je niet leven?
‘Ik las veel over de oorlog, hoorde veel over de oorlog, over de Jodenvervolging, al die ellende… Ik vond mensen heel naar. En wat er gebeurd was, vond ik ook heel naar, en verder speelde ik een beetje de clown en vond ik mezelf natuurlijk ook vreselijk naar. Rond mijn drieëndertigste is daar een heel erg interessante omslag in gekomen.’

‘Op een zomerse dag zat ik stoned – want ik rookte wel eens wiet – op een plein naar al die mensen te kijken en in mijn hoofd zat ik ze hartstikke negatief te beoordelen. Van ‘Moet je die trut zien‘, ‘Wat een klootzak‘, ‘Wat een hufter‘. En toen, op een gegeven moment, heb ik bewust een soort innerlijke stem gehoord – die stem hoort bij mij – en die zei: ‘Hoe weet jij dat zo goed?
Er ontstond een interne dialoog.
En toen zei ik dus: ‘Omdat ik het herken.
En daar schrok ik me het apelazerus van want alles wat ik in anderen afkraakte dat herkende ik van mezelf! Dat is dus reusachtig schrikken. Ik weet niet meer precies hoe zich dat verder ontwikkelde maar op een gegeven moment werd mij duidelijk gemaakt dat ik gelukkig mocht zijn.’

Je mocht gelukkig zijn?
‘Ja, dat bleek uit die interne dialoog.
Ik zei: ‘Maar de rest van de wereld dan…?
Daar hoef jij niet op te wachten, Inie. Jij mag gelukkig zijn. En dat kàn je ook. Daar ben jij zelf verantwoordelijk voor. Want jij kunt de verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van jouw leven. Van je gedachten, van je emoties, dat kàn je.
En toen dacht ik: ‘Ja, dat kan ik inderdaad wel.
Na al die emoties, alle ellende in de wereld, dingen waar je niks mee kunt, waar je alleen maar van denkt ‘Gatverdamme, weg ermee, wat een vervelend soort wezens zijn wij’, kwam opeens het antwoord: ‘Nee, jij hoeft dus niet te wachten tot de rest van de wereld verandert zodat jij gelukkig kan zijn.
Is dat niet egoïstisch?‘ vroeg ik.
Nee, dat is het niet, dit is de bedoeling…

En toen?
‘Toen kwam een reusachtig gevoel van bevrijding.
Ja, ik kan het. Hahahaha… Ik kan de verantwoordelijkheid nemen voor dit gedeelte van ons contact. Wat jij doet met wat ik zeg daar heb ik geen zeggenschap over. Hoogstens, als jij zegt ‘Dit kwetst mij’ dan kan ik zeggen ‘Wacht eens eventjes, Charlotte, dat was niet mijn bedoeling‘.’
En dus kwam dat gevoel van bevrijding. Ik dacht: ‘Dat kan ik. Daar kan ik de verantwoordelijkheid voor nemen.
Maar toen kwam het, toen dacht ik opeens ‘Maar dan kan ik nooit meer iemand anders de schuld geven voor het feit dat ik niet gelukkig ben, mijn vader niet, mijn moeder niet, niemand niet.‘ En dat was ‘Ooooooooooooooooooh!‘ Maar dat was ook wel weer heel erg prettig. In plaats van alles buiten mij zelf te plaatsen, moest ik het in mezelf zoeken.’

Hoe kwam je tot deze inzichten, denk je?
‘Alle ellende, de wereld om me heen, ik ben ook eens verkracht, niet ontzettend ernstig, een zachte verkrachting, zou je kunnen zeggen… Ik had een keer met een man gevreeën, dus was eigenlijk nog praktisch maagd – ik was ook helemaal niet zo jong meer, 23, voor die tijd was dat wel netjes -. Ik had veel te veel gedronken en ik was een beetje passed out, zag een bed en ben er gaan liggen. Toen werd ik wakker en gebeurden er allemaal dingen met mijn lichaam. Uiteindelijk ben ik heel stiekempjes weggegaan. Daarna heb ik bijna een jaar lang heel licht gemenstrueerd. Ik ben toen naar de dokter gegaan. Die stuurde mij door naar de gynaecoloog, naar het ziekenhuis. Ik was eigenlijk nog tamelijk preuts, terwijl ik er heel wild uitzag. Bij de gynaecoloog moest ik in van die beendingen, en er kwamen studenten mee. En toen… was ik in no-time door mijn hele schaamte heen. Dat was goed.’

Was dat goed? Het lijkt me niet prettig…
‘Ja, tuurlijk was dat goed! Er waren wel zes studenten. En allemaal kijken. Op een gegeven moment houdt het op. Ik denk: ‘Nou, kijken dan maar!‘ En toen kwam eruit: buitenbaarmoederlijke zwangerschap, syfilis of baarmoederhalskanker.’

Heftig!
‘Het was uiteindelijk een baarmoederhalsverharding. Maar je schrikt je het…
Ik heb alles in één keer meegemaakt. Die bloedingen, het was hartstikke psychisch. Dat vond ik helemaal logisch maar dat begrepen ze daar niet.
En zo waren er allemaal dingen… Ik ben drie keer blijven zitten, terwijl mijn ouders hartstikke intelligent zijn, wetenschappers, mijn hele familie is superslim.
Mijn vader en mijn moeder – mijn vader was een mildere man dan mijn moeder een milde vrouw was – keken naar mij en die begrepen er geen donder van. Ik vond school vreselijk. Ik spijbelde, keek uit het raam… ik ben in de vijfde klas van de lagere school al blijven zitten. Had niet gehoeven maar mijn ouders wilden dat ik naar het gymnasium zou gaan en dan zeiden ze: ‘Nou, dan is het handiger dat ze de vijfde klas over doet‘, maar gymnasium is nooit gelukt. Ook op de MMS ben ik twee keer blijven zitten.
Als mijn ouders naar bed gingen in de lente en zomer, en ik wist zeker dat ze sliepen, dan ging ik het huis uit en dan ging ik wandelen door de duinen, door het donker, en tegen de tijd dat mijn vader opstond om naar zijn werk te gaan lag ik weer in bed. Dat deed ik niet elke dag maar wel regelmatig. Ze konden niets met mij.
Mijn vader vond mij wel leuk, maar hij vond het ook ingewikkeld allemaal.’

Wat ben je uiteindelijk gaan doen?
‘Ik ben au pair geworden, heb de kappersschool gedaan, wist niet wat ik worden wilde. Uiteindelijk ben ik de sociale academie gaan doen en ben ik cultureel werker geworden. Ik heb ook een relatie met een vrouw gehad. Zeven jaar lang, terwijl ik mezelf niet lesbisch voel. Ik denk dat ik daarmee een stuk geheeld heb van toch een beetje een kwetsuur van de verkrachting en andere niet zo leuke dingen, maar die verkrachting was wel het meest heftige.
Die relatie was heel goed. Daardoor begon ik mezelf leuk te vinden, als vrouw, als meisje – heel prettig – en ik vind mezelf nog steeds leuk. Enfin, op een gegeven moment was die relatie klaar en vanaf dat moment ben ik meer geïnteresseerd in mannen. Maar ik vind vrouwen prachtig. Ik vind ze mooi. Interessante vrouwen vind ik helemaal fantastisch.’

Op je drieëndertigste zat je dus op een bankje op een plein in Amsterdam…?
‘Ja, er werd mij toen duidelijk gemaakt dat ik wel degelijk de capaciteit heb om verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van mijn leven. En dat ik dat aan kan, en dat ik daar dan ook gelukkig in mag zijn, en dat ik mijzelf op handen mag dragen.’

Dat vind ik heel mooi…
‘Ik ook. En dat doe ik ook. Ik ben er heel lang mee bezig geweest om zover te komen, en dat lukt mij aardig. Er zijn mensen die denken ‘Nou, die loopt naast haar schoenen‘. Ik zeg ‘Ik loop helemaal niet naast mijn schoenen maar ik ben echt heel blij met wie ik ben.‘ En ondertussen ontwikkel ik me nog steeds. Ik ontdek steeds nieuwe dingen.’

Zoals?
‘Tja… vroeger had ik zo’n kamersuite in Amsterdam, met twee verschillende soorten schoorsteenmantels, en dan had ik voor de ene emmers en vazen met witte bloemen en voor de ander allemaal emmers en vazen met gekleurde bloemen. Daar lag mijn schoonheidsgevoel. Ik had niet zoveel met kunst, wel met film, maar tekenen en schilderen, schilderijen, daar had ik heel erg weinig mee. Maar het grappige is dat het met kunst, op latere leeftijd, gewoon zomaar begonnen is toen ik een keer in het Frans Hals museum in Haarlem was, en ik voor het portret van ‘Malle Babbe’ stond.
Dat is zo’n verloederd oud wijf met één tand in haar mond, een ongelooflijke alcoholist, een homeless person, en daar stonden we, dicht bij elkaar, en toen begon ik gewoon te huilen. Opeens drong het tot me door, kon ik voelen met hoeveel liefde en respect Frans Hals naar deze mensen had gekeken. Het waren zulke liefdevolle portretten. Deze mensen werden niet belachelijk gemaakt, of tentoongesteld, er was ongelooflijk veel compassie.’

‘Twee andere momenten zijn heel belangrijk geweest. De Guernica van Picasso – toen was ik ook alweer wat ouder – met die schreeuwende paarden en die gillende koeien, man, poeeeeeeeeeeeh! Velazquez heeft trouwens ook een paar mooie dingen gemaakt. Maar een ander belangrijk moment beleefde ik dankzij Ilja Repin, een Russische schilder die leefde rondom 1900, ze noemen hem de Russische Rembrandt. Daarvan was een expositie in Groningen en dat was uniek. Hij maakte sowieso prachtige dingen, maar ook daar was weer zo’n schilderij waar ik helemaal van ondersteboven was. ‘De Wolgaslepers’ heette dat. Dan had je van die sleepboten zoals bij ons ook in de late Middeleeuwen, met van die mensen, of paarden, in zo’n harnas. Die mensen trokken dan zo’n boot, dat waren in principe nog best jonge mensen, maar die waren gewoon helemaal verschrompeld, helemaal kapot gebogen, en daar stond dan opeens een hele jonge jongen, met blond haar, en blauwe ogen, een mooie huid, prachtig, en je wist… dat is zijn voorland.’

Het gaat jou dus vooral om de emoties?
‘Ja, ik beschouw mijzelf als een heel groot orkest met een dirigent, en een componist, dat ben ik allemaal. Ik ben de componist, ik ben de dirigent, ik ben al die instrumenten, en ik ben ermee bezig om dat allemaal samen te brengen tot een fantastische melodie. Al die instrumenten, al die emoties, die mogen er zijn.
Kijk, je hebt verdriet en verdriet. Ik ken de verschillen. Ik kan huilen, helemaal niet zo moeilijk, ik kan dat ook voor toneel. Maar op een gegeven moment zag ik weer iets op de televisie wat mij raakte, het gaat bijna altijd over kinderen en dieren, en toen begon ik te huilen, en toen merkte ik dat er iets anders qua kwaliteit met mijn tranen was gebeurd: die waren niet meer zout. En die kleefden niet meer en die maakten me ogen niet meer rood. Dat was water geworden. En dat stroomde alleen maar. Het was niet meer gehecht.’

Inie Moltzer
Inie Moltzer

Wat een heerlijk verhaal!
‘Ja, het leven wordt steeds heerlijker. Je gaat steeds meer genieten. Bij mij was dat rond mijn drieëndertigste, dat is een magisch getal, ook tegen je vijftigste verandert er iets. Niet bij iedereen. Maar als je al bezig bent met bewustzijnsverruiming, dan gaat het ook op andere gebieden opeens werken.
Drie jaar, vier jaar geleden ben ik geopereerd aan mijn hart, dat was een heftige operatie, en daarna lag ik op deze bank. Het was best wel een mooie dag, herfstigachtig, winter. Ik lag hier, ik had pijn. Ik ben bijna dood geweest, een paar vrienden van me dachten ‘Dit gaat ze niet meer redden‘.’

‘Weet je, vroeger had je Sonja Barend die haar talk show altijd eindigde met een ‘En morgen gezond weer op‘. ‘Ik vond dat altijd zo oubollig, als puber, maar goed, toen ging het met mijn gezondheid absoluut niet goed en toen dacht ik ‘En ja hoor, gezondheid is primary number one.‘ Dat heb ik dus een hele tijd gedacht.
Maar toen, die keer dat ik hier lag [Inie wijst naar de bank in de zonnige serre waarop we samen zitten], toen overviel mij opeens zo’n diep gevoel van gelukzaligheid, zomaar, out of the blue. Ik stroomde over van geluk. En toen dacht ik ‘Ja, nee, gezondheid is niet primary one. Primary number one is mijn vermogen om gelukkig te zijn.‘  En dan pas komt de gezondheid. Want heel veel mensen zijn hartstikke gezond en niet gelukkig. Maar dat vermogen om gelukkig te zijn… daar gaat het om.
En dat heeft zich ontwikkeld, dat is gegroeid. Vanaf mijn drieëndertigste is dat groter en groter, en ruimer en ruimer, en dieper en dieper, en eenvoudiger en eenvoudiger geworden. Ik ben zo verliefd op het leven, op mensen – niet altijd – maar al die creativiteit, al die inventiviteit, al die meesterlijkheid van het brein, als we dat eens zouden omzetten in een ‘Laten we het hier met elkaar heel leuk maken’, nou dan hebben we hier een paradijs op aarde, man, niet te geloven…!’

Je hebt hard aan jezelf gewerkt…
‘Ja, er was nog een ander belangrijk moment zo rond mijn drieëndertigste. Er was me gezegd dat ik, nu ik boven de dertig was, beter af en toe een uitstrijkje kon laten maken. Na een dag of drie, vier werd ik gebeld door de huisarts. ‘Ja, ik moet je even zeggen, de uitslag is positief.’
En ik: ‘Nou, dat is fijn.’ Wist ik veel dat positief dat negatief was.
Zei ze ‘Nee, nee, nee… Ik wil toch graag dat je even komt. Ik heb gelijk al een afspraak gemaakt bij de gynaecoloog om de hoek voor een schraapseltje.
Ik ernaar toe en eenmaal thuis dacht ik: ‘Het is gewoon niks‘ of ten tweede ‘Het is wel wat maar het medicinaal te verhelpen‘ en ten derde ‘Nou, het is wel serieuzer‘ en het vierde is zoiets als ‘Ja, die baarmoeder gaat eruit‘, en dat vond ik toch wel vervelend. Ik wilde geen kinderen, maar ik wil niet dat mijn lichaam dat bepaalt. En dus ging ik door al die stadia heen – daar heb je toch geen zeggenschap over – en kon ik het uiteindelijk ook loslaten. Twee weken later ging ik terug voor de uitslag, ik was een half uur te vroeg. Het was een mooie dag, ik zat op een bankje buiten, ik ging niet in de wachtkamer zitten.
En opeens hoor ik die stem: ‘Stel dat je nog maar een half jaar te leven hebt, wat dan?‘ Dat was grappig. Daar had ik helemaal niet over nagedacht! Ik dacht ‘Oh shit‘. Ik was toen in therapie, en ik dacht: ‘Dan ga ik mijn therapie heel goed gebruiken’.
Het was alsof ik in dat halfuur, of in veel kortere tijd, helemaal klaar kwam met het leven dat ik tot nu toe geleid heb. Het was alsof ik helemaal bevrijd werd van alle ballast. Mijn hele rugzak, alles was weg. Ik was totaal vrij. In mijn verbeelding had ik nog een half jaar en in plaats van te denken ‘Nou, dan ga ik me suf neuken, allerlei dingen doen, lekker op een boot zitten‘, dacht ik ‘Dan ga ik die therapie goed doen en dan ga ik terugkijken naar mijn leven en zeggen dat dat oké was.
En toen werd het stil… en was er nog tijd over, tien minuten zelfs, voordat de arts mij zou roepen.
Op dat moment realiseerde ik me dat het misschien teveel gevraagd was om continu om in die staat van zijn te zijn, maar dat het iets is wat ik me regelmatig mag gaan herinneren, en gaan voelen. Van ‘Hoe voelde dat ook al weer zo vrij te zijn als toen ik op die uitslag wachtte?
Alle angsten vallen weg. Angst voor de dood, angst voor gezichtsverlies, alles… En toen mocht ik voor mezelf gaan leven. Natuurlijk, dat is een bepaald proces, maar in ieder geval heb je je voeten gezet op een bepaald pad. Natuurlijk kun je nog wel eens uitwijken…’

Maar je gaat niet meer terug?
‘Nee, je gaat niet meer terug. Het is zo heerlijk. Tenminste, ik vind het heel heerlijk. Als mensen aan mij vragen hoe het met me gaat, dan zeg ik bijna altijd ‘Goed‘. Eigenlijk zeg ik dat altijd, want zelfs al doet het pijn, of is er iets naars, ik weet dat het me dient. Dat weet ik nu. Dat wist ik vroeger natuurlijk niet. En ik weet ook hoe ik mij weer kan opladen.’

‘Bijvoorbeeld de elfde september [Inie refereert aan de aanslagen in New York en Washington], dat is ook weer zo’n moment geweest waarop er veel met mij gebeurde. Op een gegeven moment, vlak erna, ging er in de buurt van Amsterdam een tunnel dicht omdat er een bommelding was. Ik dacht ‘Verdomme, begint het in Nederland ook al‘. Ik ben een hele tijd een leerling geweest van de Stichting De Innerlijke Lijn en daar heb ik veel geleerd. Ik was helemaal verkrampt, en dat toen dacht ik ‘Ik moet die oefening doen‘. Dat doe ik wel vaker als ik verkrampt ben. Dan ga ik hier zitten [Inie klopt met haar hand op de bank in de serre waar we zitten] en dan ga ik vragen aan mijn – noem het maar – hoger zelf ‘Hoe mag ik me voelen?‘ Want als je helemaal verkrampt bent dan kun je niets horen, niets ontvangen. Het grappige is, het gebeurt dan echt. Alle spanning is dan in no time uit mijn lichaam. Dan ben ik klaar om vragen te stellen.
Wat gebeurt hier nu toch? Waarom gebeurt elf september? Waarom?
Nou, en toen kreeg ik een les. Het was alsof iemand tegen mij sprak. En er werd mij verteld en duidelijk gemaakt dat dit een heel logisch gevolg was van een uiterst belangrijke ontwikkeling voor de Arabische wereld, met name de Moslim wereld, en dat de Christenen dat al mee hebben gemaakt in de vorm van de Reformatie en het Protestantisme. Daar heeft het Christendom een andere poot bij gekregen. Daar zijn andere rechten uit ontstaan. Dat geeft de mens een andere houding dan het Katholicisme waar je biecht en waar echt duidelijk een priester tussen zit; bij het Protestantisme heeft de dominee een veel minder belangrijke functie.
Er werd mij verteld dat een nieuwe beweging in de Islamitische wereld aan het ontstaan is waarin men kritischer gaat kijken naar de interpretatie van toen van de Koran, dat men de interpretaties vrijer, losser wil maken en een directere verbinding met Allah wil maken. Zoiets hebben wij al gehad, of misschien zitten wij er nog middenin, beter gezegd, wij ‘ontkerkelijken’, God wordt minder belangrijk maar het goddelijke principe, het ‘Al’ – het begrip ‘God’ is zo beladen -, is onze nieuwe fase.
Maar daar in de Arabische wereld zitten ze nog in het hele proces en dat is een heel nare periode. Denk maar eens aan het Protestantisme, die heeft een periode van de Inquisitie gehad, van heksenverbrandingen, van godsdienstoorlogen in onder andere Engeland, Nederland, Ierland. Dan is er een soort rechteloosheid, wetteloosheid, heel naar, maar het duurt een tijd voordat de mensen zeggen ‘Dit is niet wat we willen. Maar wat willen we dan?
Dat is een proces en daar werd me gezegd ‘En dat proces gaan ze nu aan en het is niet de bedoeling dat het Westen zich daarmee gaat bemoeien wat het Westen dus wel heeft gedaan…‘ En daarop dacht ik: ‘Oh, oh, dank je wel, o ja, natuurlijk, ik snap het.

‘Wat ik geleerd heb bij De Innerlijke Lijn is dat elke ervaring je dient, niet door erover te denken of te praten, maar op momenten dat ik weer eens heel geagiteerd raak, boos raak over wat er in de wereld gebeurt, dan ga ik naar binnen en dan ga ik gewoon vragen ‘Hoe voelt dat ook al weer? Hoe voelde dat dat ik geen rugzakje meer had, toen ik opeens extra tijd had?‘ En dan zeg ik ‘Ja, het is er!‘ Want je moet het niet alleen met je hersens doen, maar je geeft jezelf de opdracht ‘Hoe voelde dat?‘ en dat voelt emotioneel en dat voelt fysiek. En dan is het er.’

Hoe zie jij die stem? Waar komt die vandaan?
‘Je hebt je ego en je hebt een ander deel waar je in het begin nauwelijks contact mee hebt. De meeste mensen niet. Naarmate je ouder wordt en daar meer naar gaat luisteren, en je daarnaar richt, ben je als het ware je nieuwe persoonlijkheid aan het opbouwen. Je ego is trouwens een fantastisch instrument geweest om hier te kunnen overleven, wat er ook gebeurd is, je bent nog in leven hier. Maar door steeds meer die andere kant te omarmen – het is een deel van jezelf (binnen De Innerlijke Lijn noemen we dat ‘Je geestelijk deel’, ‘Je innerlijke kind’, het kind van zeven dagen is totaal puur, totaal onschuldig, en dat is verbonden met daar) – kun je beter omgaan met datgene van het ego wat je lastig vindt. Door te vragen ‘Hoe mag ik me voelen?‘ is je ego even helemaal losgekoppeld, dan kan je heel makkelijk naar dat deel, en vragen ‘Hoe zit dat?‘ want daar is ook weten.
Je moet uitkijken dat je dat deel niet buiten jezelf gaat plaatsen. Dat deel, die stem, zit in je. Dat prachtige deel is een heel belangrijk onderdeel van jezelf dat bij veel mensen nog niet wakker is. Tijdens het proces van het wakker worden daarvan ga je ook steeds meer genieten van het leven, en blijer worden, en ook minder die zuigkracht van de materiële wereld voelen, en met name de zuigkracht, waardoor je zo gedeprimeerd raakt, zo boos, zo wanhopig…
Op momenten dat je leeft op de energie van het ego waar je soms ziek van kan worden, vraag je ‘Hoe mag ik me voelen?‘ en naarmate je dat vaker oefent ga je direct naar je ‘geestelijke deel’ toe en dan is het ‘Oh ja, ohhhhhhh ja… hè, hè, hiermee hoef ik me niet meer bezig te houden.‘ En vanuit daar kun je ernaar kijken. En het wonderbaarlijke is dat terwijl ik weet dat er zoveel rotzooi gebeurt, ik zoveel schoonheid zie. Wat heerlijk dat tussen asfalt een bloem kan bloeien. Wat een vitaliteit, wat een schoonheid! Juist schoonheid kan misschien eigenlijk alleen maar bestaan omdat het andere er ook moet zijn. Juist door het feit dat de dood bestaat, voorzover we weten – ik weet niet of hierna nog niets is, ik heb die ervaring niet, ik sluit het zeker niet uit – heb ik nu zoiets van ‘Ik ben nu hier en hier zal ik het mogen ervaren, doen, maken‘, what ever, daar moet ik mijn aandacht op vestigen, maar dan vanuit die speciale energie. Of ik dan naderhand weer in een lichaam terugkom, dat weet ik allemaal niet, daar houd ik me niet mee bezig, want of er nu wel een leven na de dood is of niet, ik zal niet anders leven. Ik leef vanuit deze lijn, en vanuit liefde. En mocht er nog iets na zijn, hartstikke fijn, of niet, het kan me niet schelen. Door de dood te accepteren, heeft mijn leven zin. Als ik nu denk ‘Zou dit nu eeuwig doorgaan…‘ Vreselijk. Lijkt me helemaal niet fijn. Ik weet het niet, maar mijn gevoel nu is, juist doordat de dood bestaat geeft het mijn leven diepte, reflectie, zin, lessen, diepe vreugde, en ook heb ik zoiets van ‘Maak maar plaats voor ander leven‘, heb ik absoluut geen moeite mee, en als ik nu zo meteen doodga, dan heb ik zoiets van ‘Ik vind mijn leven fantastisch geweest’.’

Dus je hebt nergens spijt van?
‘Het enige waar ik spijt van heb, is een eigenaardig soort spijt: ik zou waarschijnlijk niet gerookt hebben. Maar een vriendin van mij zegt ‘Nee Inie, dat roken heeft voor jou absoluut wat betekend‘, en dus is het eigenlijk onzin. Nee, ik heb nergens spijt van. [Een tikkeltje ontroerd] Nee, het leven heeft me alles, alles geleerd. Ik heb zelfs leren vergeven.’

Vergeven?
‘Bij de Rebirthing is er een absoluut vergeven – voorzover je je het aantrekt, er zijn ook mensen die het anders ervaren, die zijn op een andere manier bezig – maar voor mij gaat het ook over spiritualiteit. Tijdens de Rebirthing lessen die ik gevolgd heb, doe je op een gegeven moment met een vaste structuur oefeningen om te vergeven, om jezelf te bevrijden. Want als je niet kunt vergeven, heb je ballast, dan zeul je nog iets mee.
Degenen waar je meestal de meeste problemen mee hebt, zijn je ouders, en je broer en je zusje. En dus ging ik aan de gang met mijn vader. Je begint dan om tegen een medestudent die je vader speelt te zeggen waar je boos over bent, tot je helemaal leeg bent. ‘Papa, ik ben boos. Papa, ik ben boos. Papa, ik ben boos, omdat…‘ tot er niets meer komt. En dan eindig je met vergeven. In het begin voelt het hartstikke onecht, maar je moet het gewoon maar uit je mond laten rollen. Het gaat erom dat jij jezelf bevrijdt. Het is een proces. En blijf het maar doorpraten over waar je verdriet van hebt. Het leuke is dan dat je niet dezelfde dingen meer herhaalt maar je schilt als het ware een ui af, je komt dichter bij de kern. Ik was geloof ik met de vierde keer bezig met te zeggen wat ik mijn vader wilde vergeven, wat ik van hem had willen ontvangen – en die medecursist maar neutraal ‘Het is allemaal goed‘ knikken – en toen stapte ik opeens in een proces van ‘Papa, ik vergeef je, papa, ik vergeef je.‘ Op een gegeven moment viel ik stil want ik zag mijn vader voor me, hij zat zo een beetje geleund en keek naar de grond, en ik zag zijn afhangende schouders, en ik zag dat hij zijn best had gedaan. En ik vond dat niet goed genoeg. Maar hij had zijn best gedaan. Hij kon niet beter dan dat. En op het moment dat ik dàt voelde ik, zei ik: ‘Papa, je hebt je best gedaan‘. En toen kwam er uit mij… ‘Papa, er valt niets te vergeven’.‘ [Er valt een stilte]

Dat is ontzettend mooi…
‘Ja, en het bizarre is dat ik op datzelfde moment realiseerde dat dat geldt voor iedereen. Niet alleen voor mijn vader, maar ook voor de grootste schurken. Voor de mensen die de meest afschuwelijke dingen doen. Omdat iedereen zijn best doet. Omdat iedereen probeert gelukkig te zijn. En omdat iedereen dat doet binnen zijn eigen kwetsuren, zijn eigen beperkingen, zijn eigen pijn, sommigen zelfs met fysiologisch gedonder waardoor hersenhelften niet meer lekker met elkaar werken waardoor je rare dingen kunt doen. Er is geen schuld. Er is wél onwetendheid, onmacht.’

‘En dat is een van de allerallerbelangrijkste lessen die ik geleerd heb, en die ik me heel vaak weer voor de geest moet halen, want ik kan best heel heftig oordelen. Ik ben dus redelijk alert op de kwaliteit van mijn gedachten. Als ik bijvoorbeeld denk ‘Wat een slechte man is dat‘, dan is het ‘Nee, wacht eens even, deze man doet slechte dingen.
Als ik weer eens verkeerd bezig ben, geven mijn lichaam en mijn emotie me seinen van ‘Het gaat niet goed met jou‘. En dan hoef ik me alleen maar weer te herinneren ‘Oh, wacht even, Inie, hoe zat het ook alweer?‘ maar daarvoor moet ik me als het ware terugtrekken, terug naar dat wetende deel. Het heeft niets met loslaten te maken. Probeer maar eens wat los te laten, probeer maar eens te ontspannen. Probeer maar eens nergens aan te denken als je dat niet mag. Nee, ik verleg mijn focus. Ik kies ervoor om naar een ander soort energie te gaan. Om me daarvoor open te stellen. En dat doe je in twee stappen, tenminste ik, maar ik denk dat dat waarschijnlijk wel universeel is. De ene stap is: ‘Hoe mag ik me voelen, langs deze lijn?‘ En dan in de ontspanning: ‘Wat gebeurt er hier, hoe mag ik hiernaar kijken?‘ En dan krijg je een veel zuiverder weten, en dan komt er – bij mij altijd tot nu toe – een ‘Oh ja, oh, dank je wel, dank je wel, hè hè… Ik mag rustig zijn‘.’

Inie Moltzer
Inie Moltzer

Dus, als ik het goed zie, kunnen we van onze medemensen, en vooral van de dingen die we in hen niet leuk vinden, een heleboel leren?
‘Mensen zijn een magneet. Je trekt mensen aan die bij jou passen omdat ze jou wat kunnen leren. Net zoals mijn vader mij dingen heeft kunnen leren. Het feit dat hij een aantal dingen heeft gedaan die op dat moment misschien niet heel erg handig waren, is voor mij een les geweest. Ik was anders nooit bij dat stuk gekomen van ‘Er valt niets te vergeven‘. Daar ben ik hem zo dankbaar voor. Dat-ie mij dat dus zogenaamd heeft aangedaan, zodat ik dit kan leren. Ze helpen je die kwaliteiten te ontwikkelen die nog zwak in je zijn, ook die moeten gehoord worden in het orkest dat je bent. Ook die moeten in jou aanwezig zijn. Je hebt de harp, de eerste viool, maar ook de bekkens.
In relaties met anderen mag je oefenen. En het leuk gaan vinden. Kijk naar jezelf. Weer een stapje gezet!
Dingen loslaten daarentegen heeft geen zin, want dan komen ze via de achterdeur weer binnen. Je kunt beter naar je andere energie gaan. En vragen ‘Hoe voelt dat?‘ Het grappige is, dan laat het uit zichzelf los. Alles wat je aandacht geeft, groeit. Hoe minder vaak je bepaalde dingen aandacht geeft, hoe minder dat plantje gaat leven. Aandacht is water. Als je zegt ‘Wacht even, hoe wil ik me voelen? Wil ik me  identificeren met de buitenwereld en de ellende daar?‘ Nou, dan weet ik wel hoe ik me ga voelen… Maar nee, dat hoeft helemaal niet. Er zijn mensen die dat wel vinden. De verheerlijking van het lijden. Het Christendom is er een meester in. Nee, dit mag de verheerlijking van het leven zijn, de verheerlijking van het plezier. Van de kracht, de schoonheid, van het avontuur, van de wereld ingaan, maar niet van de wereld zijn.’

‘Je hebt die zuivere kant die puurder is, veel puurder, en daarnaast heb je het ego, dat wordt dan ‘de oude man’ genoemd. Die oude man heb je nodig gehad want die heeft je echt moeten beschermen, maar als je je meer en meer naar dat andere, pure deel begeeft, ontstaat er nieuwe persoonlijkheid waar dan de belangrijke, goede dingen van het ego hun plaats in vinden, en wat niet meer nodig is, wat je hindert, sterft af. Het is gewoon: welk plantje geef ik water? Laten we wel wezen, dit geestelijke plantje kan ook heel boos zijn. Maar wel heel anders, een beetje zoals Jezus dat was in dat verhaal bij de tempel waar ze dieren slachten, waar hij die tafels wegvaagt en dondert: ‘Mijn vader wil dit niet!
Zo heb ik eens iemand die mij ’s nachts gestalkt heeft, enorm op zijn plaats gezet. Ik merkte dat hij me volgde. Op een gegeven moment heb ik me omgedraaid en gezegd ‘Jij gaat nu aan de overkant lopen‘. Grote vent, maar hij deed het, hij gehoorzaamde. Heel logisch. Dat kan, dat is die soort heilige verontwaardiging, waar we het net over hadden.
Toen kwam er een andere man naar mij toe en toen hij mij aansprak, liep ik straal door. Ik dacht ‘Huh, krijgen we dat weer!‘ Maar toen hoorde ik die stem die zei: ‘Dit is niet dezelfde man!‘ Ik heb me omgedraaid, heb hem ingehaald en hem gevraagd ‘Wat wilde je?‘ Hij was Vietnamees, sprak Frans, was de weg kwijt. Ik begon hem uit te leggen hoe hij moest lopen, maar onderbrak mezelf omdat ik zag dat er iets met zijn gezicht was. Ik vroeg hem ernaar en hij vertelde dat het door napalm gehavend was. Zo raakten we aan de praat. We hebben wel een half uur met elkaar gesproken, voordat we uiteindelijk onze eigen weg vervolgden. En toen was ik zo blij! Zo blij! Want die woede waarmee ik de eerste man wegstuurde, die mag dan ook gelijk weer terug, net als dat water, als die tranen. Die emoties mogen er allemaal zijn, maar die kunnen getransformeerd worden naar onthechte emotie, je identificeert je er niet mee, je reageert er even op, je loopt door en het is weg.
Ik vind het dus ook helemaal niet erg om ‘Sorry‘ te zeggen. Of om erop terug te komen en te zeggen ‘Oh, dat had ik heel anders kunnen doen.‘ Over het geheel genomen ben ik ook regelmatig bezig met het schoonmaken van mijn relatie met anderen, maar soms kun je ook je relatie opschonen met iemand die dood is, iemand vergeven die er niet meer is, als er al iets te vergeven is. Je kunt ook met ze communiceren. Af en toe praat ik ook even…
Maar wat je ook kan en dat is ook zo leuk…
[Inie onderbreekt zichzelf opeens] Praat ik niet teveel?’

Als je het zat bent, moet je het zeggen…
‘Ik ben heel assertief…’

Wat is ook zo leuk?
‘Bijna iedereen heeft wel kritiek op zijn moeder, zijn vader. Mijn ouders waren heel intellectueel, erg veel knuffelen was er niet bij. Wat het leuke is, en dat heb ik allemaal geleerd op die trainingen, is dat in jezelf eigenlijk alles al in de perfectie aanwezig is. Dat is dat hele geestelijke deel. Je zou kunnen zeggen dat je – nu maak ik er even hapklare brokken van – de perfecte moeder in je hebt. Die kun je ontmoeten door te ontspannen en te herinneren: ‘Goh, ik werd zo weinig geknuffeld. Mijn moeder was zus of zo…‘ [Ze omarmt zichzelf] En als je eenmaal ontspannen bent, vraag je: ‘Hoe voelt de perfecte moeder? Hoe voelt dat?‘ [Ze knuffelt zichzelf, ogen dicht, schaterende lach]
Woow! En dan gebeurt het. Het grappige is, je hoeft het alleen maar in je op te roepen. Het is er al. En dan hoef je nooit meer aan de kop van je moeder te zeiken… ‘Van God, God, God… Waarom heb je me nooit geknuffeld?
En zo heb je ook de perfecte vader in je. Tuurlijk, ik ben nu stukjes uit iets aan het halen, maar die maken het me makkelijk om het uit te leggen.
Mijn vader was een prima man hoor, niets mis mee, maar om nou te zeggen dat-ie zo stoer en sterk was, nee. Vlak voor mijn zware hartoperatie was ik toevallig, eigenlijk niet toevallig, bij een helderziende man. Ik vertelde hem dat ik geopereerd moest worden en vroeg hem hoe het met me ging. ‘Het gaat prima‘, zei hij, ‘maar we moeten het ook even over de vaderenergie hebben.‘ We hadden al met mijn moeder gewerkt. En daar kwam opeens bij mij, toen ik daar inging, zo’n ongelooflijk krachtige energie, innerlijke kracht, zo’n kracht waar je tegen kunt leunen, waaraan je je kunt warmen zonder dat-ie beklemmend is, die achter je staat, naast je staat, niet voor je staat, en opeens voelde ik de emoties, het lichaam, en toen wist ik het opeens ‘Oh die energie heb ik nodig om die operatie te doorstaan.‘ Ik zei: ‘Ik ben zo blij want ik wist eigenlijk niet waarom ik hier kwam. Die energie, dank je wel.

‘In de kracht komen. Dat is zo leuk. Dat zit in het totale geheel. Waar je ook mee werkt, dat is hartstikke leuk een keertje om te doen. Een papiertje pakken en opschrijven welke kwaliteiten je eigenlijk zou willen hebben. En dan moet je niet proberen om te zijn zoals Jezus… Maar vraag je af welke kwaliteit zou je willen hebben. ‘Gevoel voor humor‘ [‘Had ik altijd al,’ voegt ze er lachend aan toe]. Maar zou je gevoel voor humor willen hebben, dan vraag je aan dat deel: ‘Hoe voelt gevoel voor humor?‘ [Ze doet haar ogen dicht en begint gelijk luid te schateren] Als je het mentaal houdt met een ‘Ik wil wel wat meer gevoel voor humor hebben‘ dan kun je het schudden, maar als je vraagt ‘Hoe voelt dat?‘ dan ga je naar die andere energie. Je kunt ook vragen ‘Ik wil in mijn kracht komen‘, of ‘Ik wil succes in mijn werk hebben‘. En dan: ‘Hoe voelt dat?
Soms zul je merken dat je het niet precies genoeg zegt. Dat is al een aanduiding. Bijvoorbeeld ‘Ik zou wat minder willen oordelen.‘ Dat is niet goed. Daar zit ‘minder’ en ‘oordelen’ in. Dat is een heel negatieve affirmatie, dat moet je niet doen. ‘Ik zou graag open willen zijn naar iedereen‘. Nou, hoe voelt dat? ‘Oh shit… precies. Zo voelt dat…
Als je bijvoorbeeld bepaalde dingen van je partner zou willen, dan kan je vragen ‘Wat zou ik het liefst van mijn partner ontvangen?‘ ‘Passie, grote passie, of zo.
En dan koppel je het los van je partner. ‘Hoe voelt passie?‘ En dan heb je hem helemaal niet meer nodig! ‘Passie… je kunt klaarkomen op je eigen passie!‘ Dan hoef je die man er niet meer lastig mee te vallen. In feite heb je dan eigenlijk niemand meer nodig want al die behoeftes die je hebt, al die verlangens kun je bevredigen in jezelf als je ze maar werkelijk durft te voelen en naar dat andere gedeelte gaat, dus niet loslaten maar je focussen op dat stuk van die stilte, rust, zuivere ontspanning… en dan kan je je de vraag stellen.’

Hoe belangrijk is liefde? Hoe belangrijk zijn relaties?
‘Haaaaaaaaa… nou koppel je het één aan het ander. Ik ga het gelijk loskoppelen. Beter gezegd, ik ga een andere koppeling maken. In mijn leven is het allerbelangrijkste: de liefdevolle relatie die ik met mezelf heb. Daar kan geen enkele andere relatie tegenop. Zolang we nog relaties nodig hebben, helemaal niet erg, maar zolang je niet de liefdesrelatie met jezelf bent aangegaan, jezelf op handen draagt, jezelf knuffelt, omarmt, met ongelooflijk veel plezier naar jezelf kijkt, liefdevol kritisch naar jezelf kijkt, liefdevol…want ja, je doet je best, dan zijn al die andere relaties substituten, slappe aftreksels.’

Amen. Dank voor dit interview. Schitterend.

‘Ik vond het ook heel erg leuk met je te praten. Wil je nou een glaasje witte wijn?’

Door: Charlotte Mesman, Deventer 2019

Deel dit artikel op jouw social media

Foto van auteur
Modetrends, kapsels en make-up trends, vrouwen en de horoscoop van de maand op Trendystyle.net, het lifestyle magazine voor de trendy vrouw

Vind je dit artikel leuk? Laten we dan contact houden. Voeg Trendystyle toe aan je favorieten! :-)

ADVERSUS

Lees ADVERSUS, mannen modetrends, kapsels en modellen

Kapsels en lichaamsverzorging man. De nieuwste mannenmode trends, fitness, auto's en lifestyle man op Adversus. Klik hier!
MEER OP TRENDYSTYLE