Op dit moment zijn wij enorm aan het experimenteren met verschillende meelsoorten. Een heel bijzondere is boekweit. Dit is, anders dan je misschien denkt, geen graan maar een zaad. Boekweit behoort tot de familie van de duizendknopigen (leuk om te weten: de Japanse duizendknoop bijvoorbeeld is een eetbare plant die letterlijk uit de grond schiet zo snel dat-ie groeit – een soort Sjaak met de bonenstaak verhaal – maar die je niet in je tuin moet hebben want het uitgebreide en diepe wortelstelsel maakt alles kapot wat het tegenkomt).
Niet iedereen houdt van de smaak van boekweit. Mijn vader vindt het echt niet om te eten maar ikzelf ben er dol op. Het verschilt dus van persoon tot persoon. Vind je het riskant om een boekweittaartje op tafel te zetten, gebruik dan een andere meelsoort. Maar ben je van de natuurlijke smaakjes met archaïsche twist, dan is dit je ding!
Ingrediënten
Voor het boekweitbrood en de taartbodem
- 250 gram farina di semola of farina tipo 2
- 250 gram boekweitmeel
- 10 gram gist
- 1 theelepeltje suiker
- 300 ml lauw water
- zout
Voor de taartvulling
- 4 eieren
- 1 teentje knoflook
- 1/2 ui
- 1 verse rode chilipeper
- een paar takjes platte peterselie
- 2 à 3 eetlepels extra vergine olijfolie voor de soffritto plus extra olijfolie voor de taart
- 1 eetlepel tomatenconcentraat
- 10 taggiasche olijven
- 750 gram verse spinazie of 450 gram diepvriesspinazie
- zwarte peper
- 1 mozzarella 150 gram quartirolo (of anders: feta)
Ook nodig
- springvorm met een diameter van 18 cm
Bereiding
Doe 100 gram farina di semola (of farina tipo 2) in een grote kom. Los de gist en de suiker op in 50 gram water, maak een kuiltje in de bloem en schenk het mengel erin. Vermeng de ingrediënten, dek de kom af en laat het deeg op een warme plek gedurende 12 uur rijzen.
Voeg nu de resterende 400 gram (farina di semola en boekweitmeel) en 250 ml water toe en kneed alles krachtig door elkaar. Het deeg moet elastisch en niet-kleverig zijn. Je kunt altijd corrigeren met extra water of extra bloem.
Bedek de springvorm met een deel van het boekweitdeeg. Maak van de rest van het deeg een brood of meerdere kleine broodjes. Leg het brood op een bakplaat met bakpapier dat je met bloem bestrooid hebt. Je kunt het deeg voor het brood ook in een schone theedoek wikkelen (zodat het niet uitdijt) en het later overbrengen naar de bakplaat. Laat het nog eens twee uur rijzen.
Bak de broodjes in een voorverwarmde oven op 200 °C in circa 40 minuten gaar.
Maak nu de taart. Kook de eieren hard. Pel en hak de knoflook. Schil en snipper de halve ui. Was en snijd de rode peper. Wij snijden de zaadlijsten en pitjes mee, maar vind je dat te heet, verwijder ze dan. Was de peterselietakjes en hak ze fijn. Verhit de olijfolie in een koekenpan en fruit er de knoflook, ui, rode peper, peterselie, tomatenconcentraat en olijven in. Doe de gewassen spinazie erbij (diepvriesspinazie hoef je niet van tevoren te ontdooien), schep alles op een levendig vuur door elkaar, draai het vuur dan lager en bak de spinazie aan tot hij geslonken is. Gebruik je diepvriesspinazie, laat de spinazie dan bakken totdat al het vocht verdampt is. De spinazievulling mag niet te nat zijn. Breng op smaak met zout en peper.
Snijd ondertussen de mozzarella en de quartirolo (feta) in plakken. Pel en halveer de hardgekookte eieren.
Bedek de bodem van de springvorm met het boekweitdeeg. Schep de helft van de spinazie erop. Bedek de spinazievulling met de gehalveerde eieren. Maal er zwarte peper over. Bedek de eieren met de resterende helft van de spinazie. Bedek de spinazie met de plakjes kaas, schenk er olijfolie over en bak de taart in een voorverwarmde oven op 160 °C goudbruin (circa 25 tot 30 minuten).