Hanoi, december 2004. Twee dagen in Hanoi, Vietnam. Dwalen door de zonovergoten straatjes, flaneren rond het meer, geuren opsnuiven, zwerven over drukke markten, winkeltjes en restaurantjes ontdekken en onbekende gerechten uitproberen in deze vreemde, nostalgische stad. Het verre Oosten vermengd met Franse invloeden. Eerste indrukken uit een charmant en fascinerend Hanoi.
Ons bezoek aan Hanoi is wellicht één van de meest indrukwekkende, bijzondere en onverwachte ervaringen die ons tijdens onze reis naar het verre Oosten is overkomen.
We kunnen je er alles over vertellen. Met woorden en aan de hand van foto’s kunnen we uitleggen wat je te wachten staat als je aankomt in Hanoi. We kunnen proberen om de atmosfeer van deze verre stad te schilderen. We kunnen proberen om geuren en geluiden te omschrijven. We gààn het proberen, maar kunnen je op voorhand al zeggen dat het ons nooit zal lukken om al onze ervaringen in geur en kleur op je over te brengen. Maar dat maakt Hanoi misschien alleen nog maar magischer en intrigerender. Het is een stad die je alleen volledig kunt beleven als je er zelf naar toe reist. Wie weet…
Het vliegveld van Hanoi is nieuw, modern en nog vrij leeg. We komen in de vroege morgen aan. Een lichte mist hangt over het land maar de zon prikt er al door. Nog voordat we door de paspoortcontrole gaan, worden we langs een infra-roodcamera geleid die onze lichaamstemperatuur meet. De meeste passagiers hebben het waarschijnlijk niet eens opgemerkt maar wij voelen ons direct geconfronteerd met het feit dat we ons hier in het epicentrum van de recente SARS-epidemie en vogelpest bevinden…
In tegenstelling tot de vele berichten die we op internet hadden gelezen (er zou een lange rij bij de paspoortcontrole staan en de functionarissen op het vliegveld zouden zich ‘in onze Westerse ogen’ nogal onbeleefd gedragen), zet een professionele maar geenszins onbeleefde functionaris binnen enkele minuten een mooie stempel in ons paspoort. We zijn in Vietnam.
De rit van het vliegveld naar het centrum van Hanoi duurt circa veertig minuten en voert dwars over het platteland. Het zijn belangrijke momenten waarin we voor het eerst kennis maken met een wereld die wel zeer verschilt van onze westerse wereld. Hier en daar staan verbleekte reclameborden langs de weg. We zien huizen, boerderijen, frisgroene rijstvelden, karren met paarden en buffels, boeren en boerinnen die op het land werken, de ronde rieten hoed die we alleen van foto’s kennen op het hoofd.
We verwonderen ons over de groepjes mannen langs de weg en bij de kruispunten. Gehurkt naast hun motor of brommer lijken ze op iets of iemand te wachten. Eenmaal in Hanoi begrijpen we dat het ‘motortaxi’s’ betreft. De bestuurders dringen hun diensten vaak op insisterende wijze aan toeristen op. Ons advies: ben je niet geïnteresseerd in een lift, zorg er dan voor dat je blik die van de bestuurder niet kruist en vervolg je weg zonder te aarzelen of je pas in te houden. Doe je dat niet, dan zul je binnen de kortste keren omringd worden door opdringerige taxichauffeurs.
De aankomst in Hanoi is ongetwijfeld ongelooflijk. Honderden, duizenden motors, scooters, karren en fietsen scheren over de weg, in alle mogelijke richtingen, zonder snelheid te verminderen en zonder al teveel op elkaar te letten. In een mum van tijd is onze jeep (met – gelukkig – een lokale chauffeur) omringd door een kluwen van tweewielers. Het lijkt wel of we ons in een bijenkorf bevinden.
We krijgen niet eens de tijd om ons af te vragen hoeveel ongelukken zich hier per dag voordoen. We zijn de stad nog maar net binnen als voor onze ogen een motor met twee jongens recht op een vrouw op fiets inrijdt. Gelukkig valt de schade mee doordat de jongens behendig van de motor springen en het voertuig opzij gooien. Het had heel anders af kunnen lopen… De betrokkenen geven geen krimp, slaan het stof van hun kleding en vervolgen zonder een woord te wisselen hun weg. In de daaropvolgende dagen in Hanoi zouden we nog vaak getuige zijn van ongelukken. Gelukkig is de gemiddelde snelheid – ook vanwege het drukke verkeer – laag en staat iedereen na een aanrijding al snel weer op.
Ons hotel – het Sofitel Metropole Hotel – ligt in het centrum van de stad, op loopafstand van het Hoan Kiem Lake. Een charmant meer en tevens het ’toeristische’ hart van Hanoi. De weinige toeristen die de weg naar Hanoi vinden, zul je hier aantreffen. Ons elegante hotel in koloniale stijl is omringd door ‘rickshaw’ die de bestuurders al fietsend voortbewegen. Dozijnen bestuurders omringen ons en dringen net zoals de motortaxi’s hun diensten op. Het is niet gemakkelijk om ze van je af te schudden. Ze volgen je honderden meters, ze trekken je aandacht door met een belletje te rinkelen en staan je nogal onbeleefd te woord. Na onze ervaringen in het in dat opzicht rustige Bangkok komt hun tactiek nogal onaangenaam op ons over, maar verschillende toeristen gaan op hun aanbod in.
Een charmant meisje van de hotelreceptie – net zoals de andere vrouwen in het hotel, gehuld in het traditionele lange gewaad (in het hotel in vuurrode zijde) – heeft ons aangeraden om de omgeving rond het meer te verkennen. Dat is dan ook ons eerste doel. Maar – gelukkig – slaan we de verkeerde weg in en komen we terecht in een wijk waar in geen velden of wegen een toerist te bekennen is. We bevinden ons in een Hanoi uit andere tijden. Duizenden ogen bekijken ons, kinderen groeten ons, mensen stoten elkaar aan en wijzen naar ons.
Vanaf hun kleine plastic stoeltjes op straat en vanuit het halfduister van minuscule winkels staren ze ons aan. De westerling is hier nog een bezienswaardigheid. In het begin brengt het je in verlegenheid, zeker omdat het aanstaren maar zelden met een geruststellende glimlach gepaard gaat. Maar na verloop van tijd went het. In ieder geval hebben we ons nooit onveilig gevoeld.
Aan weerszijden van de door frisgroene bomen overschaduwde straten zijn duizenden winkeltjes (vaak één meter breed en slechts twee meter diep, we overdrijven niet) die direct op de straat uitkomen. Geen deur, geen pui. Je kunt zo naar binnen kijken. Overal op straat zitten mensen. Ze verkopen groenten of fruit van het platteland, ze kopen kleding, mannen laten zich scheren door één van de vele barbiers, ze kletsen, lachen… En eten. De trottoirs zijn bezaaid met kookstellen, grills met grote rookkolommen erboven, kleine restaurants, soms op maar enkele meters afstand van elkaar. Overal staan tafeltjes en stoeltjes. We worden overweldigd door onbekende, sterke geuren.
Hoe verder we de wijk ingaan, hoe meer we worden getroffen door voor ons onbekende taferelen. Oude vrouwen verven hun haar op straat. Vrouwen met een stok over de schouder waar voor en achter manden met koopwaar aan hangen, bewegen zich met de karakteristieke huppelpas over de stoep. Groepjes vrouwen met lege manden rusten gehurkt in de schaduw uit. Al snel leren we dat een rekje met gekleurde handdoeken duidt op een ‘kapsalon’. In uiterste smalle vertrekken worden haren gewassen, gekleurd en geföhnd. Sommige vrouwen zitten onder de droogkap op de stoep.
Op de markt worden levende kippen en kalkoenen verkocht. Ze zitten in ronde metalen korven, dicht tegen elkaar aan. We fotografen ze maar houden wel de nodige afstand. In Vietnam zullen we geen kippenvlees eten. In nauwe steegjes vinden we honderden stalletjes waar onderdelen voor motoren worden verkocht. Gereedschap, onderdelen en elektronica liggen op lange tafels uitgestald. Het is een wirwar van mensen, van dieren, van kooplieden, kopers en restaurantjes.
Onze eerste lunch bestellen we met handen en voeten. Met de glibberige maissoep hebben we wat moeite, maar de gestoofde groenten zijn heerlijk. Net zoals de koffie, die heel pittig en dik is en bijna naar chocolade smaakt. De prijs voor onze volledige lunch (met vleesgerecht): 5 dollar voor twee personen.
In Hanoi zal je nooit lang naar een restaurant zoeken. Je kunt er op straat eten (enige voorzichtigheid is wel geboden), een eenvoudige maaltijd in een simpel restaurant nuttigen of genieten van exclusieve gerechten in een van de vele geraffineerde restaurants.
December 2004