De afgelopen zes weken bracht ik in Tokio door. Ik was al meerdere malen in de Japanse hoofdstad geweest, onder meer voor de Tokyo Fashion Week en voor de inmiddels ‘beruchte’ Kimono Party, maar nooit had ik de tijd gehad om de stad echt te verkennen. Dat deed ik de afgelopen weken.
Tokio. Elke dag iets nieuws
We hadden ons voorgenomen om tijdens deze zes weken elke dag iets nieuws te doen. Omdat we juist het ‘gewone leven’ in Tokio wilden meemaken, hoefde dat niets bijzonders te zijn. Een nieuwe supermarkt, een nieuw gerecht… of gewoonweg door de stad zwerven en nieuwe plekjes ontdekken. Tegen het avonduur – in Tokio is het in de herfst rond half 5 ’s middags al donker – trokken we de deur van ons service-appartement achter ons dicht en lieten we ons meevoeren door de stad. Voor wie het nog niet weet: ik ben allergisch voor toeristische tips of gidsen en ontdek de dingen het liefst zelf.
Soms verkenden we de zijstraten van de Omotesando, de chique winkelstraat vlakbij ons appartement; soms liepen we het hele eind naar de overbekende Shibuya Crossing, waar dagelijks zo’n half miljoen mensen oversteken. Andere keren bezochten we voor ons onbekende wijken. Er waren ook dagen waarop ik er alleen op uittrok en meer dan tien metrostations aflegde om een shitamachi, een traditionele buurt zoals Asakusa of Yanaka, te bezoeken. Tokio is een uiterst veilige stad. Ook al kende ik er heg noch steg, ik vond er gemakkelijk mijn eigen weg. Dat was wel anders toen ik er jaren geleden voor het eerst was. Google Maps bestond nog niet en alle indicaties waren in het Japans. Ik raakte voortdurend verzeild in ‘Lost in Translation’-situaties à la Sofia Coppola.
Het Nezu Museum
Het liefst loop ik over straat, alleen en in mijn eigen ritme, met mijn fotocamera binnen handbereik. Zo kwam ik op een dag bij het Nezu Museum, aan het uiteinde van de Omotesando, in de tegengestelde richting van Shibuya, een gedeelte waar we eigenlijk nooit komen. De moderne ingang met bamboe intrigeerde me. Hoewel de herfst in Tokio dit jaar laat is, kleurden de bladeren aan de bomen al lichtjes geel en rood. Een perfect moment om dit museum te bezoeken. De volgende dag was ik er drie minuten voor openingstijd. Voor mij stonden minimaal twintig andere personen. Met Japanse efficiëntie werd de rij vanaf klokslag tien uur in een mum van tijd weggewerkt.
Ik zag dat het merendeel direct de tentoonstelling ging bezoeken – er was een tijdelijke tentoonstelling over geneeskrachtige kruiden en de manier waarop ze in het verleden in Japan bewaard werden – en zag mijn kans schoon om direct door te glippen naar de tuin die op dat moment nog onbevolkt was. Het bleek een groene oase in de stad met bomen waarvan ik de namen – acer palmatum, pinus palvillora, phyllostachys nigra var. nigra – herkende (ik ben in een plantenwereld opgegroeid) en die volledig in balans waren met hun omgeving. Ik genoot van de tuin, de paden, de tempels en beelden, de rust en de eerste rode en gele kleuren van de herfst. Op een door de herfstzon verwarmde steen snoof ik al het moois in me op.
Snel liep ik daarna nog even door de tentoonstellingszalen. In de ultramoderne en duistere zalen werden in perfect verlichte vitrines allerlei snuisterijen tentoongesteld waarin toentertijd medicijnen en kruidenmengsels werden bewaard. Sommige voorwerpen waren ronduit schitterend; pure kunstwerken. Was ik een fashion designer, dan zou ik me hierdoor laten inspireren.
Meiji Memorial Picture Gallery
Op loopafstand van ons appartement ligt de Meiji Memorial Picture Gallery. Dat ontdekte ik op Google Maps. Een brede oprijlaan, Meiji Jingu Gaien Ginkgo Avenue, met aan weerszijden Ginkgo biloba-bomen met hun karakteristieke piramidale vorm leidt naar de gallery, een indrukwekkend monument met een Japanse tuin en vijvers. Op de laatste dag voor ons vertrek besloot ik om de Meiji Memorial Picture Gallery snel nog even te bezoeken.
Ook dit keer wilde ik er een paar minuten voor openingstijd zijn om rijen toeristen te vermijden. Het was een koude en vochtige novembermorgen en voor de statige trappen die naar de ingang leidden, stonden ijzeren schuifhekken. Op de weg naar het museum had ik de avenue met Ginkgo biloba (ik ben dol op de vruchten van deze bomen) uitgebreid gefotografeerd en ook nam ik de tijd om het imposante gebouw en de vijvers vast te leggen.
Om strikt tien uur opende de beveiliging de hekken. Tot mijn verbazing was ik de enige die zich aandiende en de entree van 500 yen (op dat moment circa 3 euro) betaalde. Dat had ik niet durven hopen. Ik had de vier immens grote zalen met schilderijen aan weerszijden voor mij alleen.
Ben je geïnteresseerd in de geschiedenis van Japan, dan is de Meiji Memorial Picture Gallery een must. De schilderijen, stuk voor stuk van de hand van vooraanstaande kunstenaars, vertellen het verhaal van Keizer Meiji beter dan elk geschiedenisboek. Tijdens de regering van Keizer Meiji van 1868 tot 1912 veranderde Japan van een feodale samenleving in een moderne industriële staat.
De reeks van tachtig schilderijen begint met het huis waar Prins Mutsuhito 睦仁, later Keizer Meiji, geboren werd. Een ander kunstwerk laat zien hoe de jongen voor het eerst een volwassen kapsel aangemeten krijgt. Daarna volgen de historische gebeurtenissen zich snel op: de troonsbestijging, de val van het Tokugawa-shogunaat (juist de dag voor mijn bezoek bezocht ik hier de begraafplaats in Yanaka met het familiegraf van de Tokugawa-dynastie) en de daaropvolgende Meiji-restauratie die een periode van snelle modernisering en verwesterlijking inluidde met ingrijpende politieke, culturele en sociale veranderingen.
Niet alleen geven de kunstwerken inzicht in belangrijke momenten die Japan tot een wereldmacht maakten, maar ook geven ze een idee van triviale dingen zoals interieur en mode uit die tijd. Ik vond het fascinerend om te zien hoe de Keizer en zijn vrouw op een gegeven moment hun traditionele kimono’s verruilen voor westerse kleding.
Ook de stijl van de schilderijen gaat halverwege de tentoonstelling over van Japans naar een meer westers genre. Het is moeilijk te zeggen welke stijl meer aanspreekt. Elk schilderij is een kunstwerk op zich en ik zou wel weten te kiezen :-) Er hingen schitterende landschappen tussen. Andere schilderijen, zoals het vertrek van een Japanse delegatie – de Iwakura Missie – naar Amerika in de hemelsblauwe haven van Yokohama, zijn verrijkt met interessante en stijlvolle details, zoals het bootje met dames in kimono die de heren uitgeleide doen. Deze missie vond plaats midden in een woelig tijdperk waarin de samoeraiklasse werd afgeschaft en een gecentraliseerde bureaucratische regering werd ingesteld die onderwijs en industriële groei stimuleerde. Ook het schilderij met kersenbloesem en de Keizer die een tanka, een poëzie, componeert, op de achtergrond spreekt tot de verbeelding. Het schilderij van de Keizerin in de zijdefabriek toont de Keizerin Shōken, haar hofdames en ook de fabriekswerkers in kimono met traditionele haardracht.
Taferelen – inmiddels in westerse stijl – zoals het bezoek van de Keizer aan de doodzieke minister Iwakura, de Keizerin als patroon van het Tokyo Charity Hospital en de Keizerin temidden van de gewonden in het Army Auxiliary Hospital in Hiroshima maakten indruk op mij, terwijl beelden van de verplaatsing van de Keizerlijke basis van Kyoto naar Tokyo mijn nieuwsgierigheid naar het Japan van toen aanwakkerden. De tentoonstelling eindigt met de begrafenis van de Keizer. Al met al was ik er meer dan een uur geweest en in dat tijdsbestek had ik misschien zes andere bezoekers in de gigantische zalen gekruist.
Het is voor mij moeilijk in te schatten hoe de Japanners tegen Keizer Meiji staan. Enerzijds wordt zijn beleid geprezen om de snelle modernisering en industrialisatie die Japan in staat stelden zich te ontwikkelen tot een wereldmacht. Anderzijds zijn er kritieken op de sociale ongelijkheid die hierdoor ontstond, waarbij de traditionele samoeraiklasse en andere groepen vaak achterbleven in de snelle veranderingen. Dit debat wordt bemoeilijkt door het gebrek aan documentatie over persoonlijke gedachten en daden van de Keizer.
Toen ik uiteindelijk – na mijn visuele excursie terug in de tijd – weer buiten stond, was het leven op gang gekomen. Bussen spuugden Chinese toeristen uit en op de avenue zag het zwart van de mensen die (zich) onder de herfstige Ginkgo biloba-bomen (lieten) fotograferen. Ik laveerde tussen de toeristen door naar huis, met de beelden van de tentoonstelling nog op mijn netvlies. Graag had ik deze beelden met je gedeeld, maar fotograferen is in de gallery strikt verboden.
Inmiddels ben ik elders in Azië, maar vertoef ik nog steeds in Japanse sferen, ook dankzij historische romans zoals The Makioka Sisters (1936) van Junichiro Tanizaki en The Waiting Years (1957) van Fumiko Enchi. Vooral de laatste novelle, die zich afspeelt in de late negentiende eeuw, geeft een goed beeld van de eerste jaren onder Keizer Meiji.