Bangkok, 6 juni 2014. Chat met Tomoko: – (T) What r u going to wear? – (Ik) Classic I think. Maybe little black dress. – (T) No no not elrgant. Japanese style baran =izakaya. Very casual there. I’ll wear half pants. – (ik) Half pants…?
Ik trek mijn zwarte jurkje aan en maak me op. Vandaag geen zin in ‘half pants’ (shorts, neem ik aan).
We ontmoeten elkaar in Emporium om 8 uur ’s avonds. Iedereen is punctueel op de minuut. Een Japanse kan je niet laten wachten. Het warenhuis is verlaten en triest. De winkels sluiten vroeg wegens de avondklok en de verbouwing die aan de gang is.
In de taxi van Emporium naar soi 39. Vrijdagavond. Het is bloedheet en het verkeer is hectisch. Tomoko geeft aanwijzingen maar de taxichauffeur luistert niet. Ze corrigeert hem op het laatste moment en hij volgt haar aanwijzing direct op. In zijn ijver rijdt hij daarbij bijna een brommer omver. Het restaurant is even verderop. We rijden keihard tegen de stoep op. Ik voel de botsing door het gammele gestel van de auto heen. Heeft de man gedronken?
In het restaurant is het een lawaai van jewelste. Alle tafels zijn vol. Wij krijgen een Japanse tafel aangewezen waarbij we op de vloer moeten zitten. Ik vind het fantastisch, maar zie consternatie bij Tomoko. Ze heeft een tàfel geboekt. Met mijn zwarte jurkje zullen we niet op de grond kunnen zitten.
Schoenen uit. Toch op de grond. Biertje en kramp in mijn benen. Een familie viert feest. Moeder in balletjesbroekpak op blote voeten houdt zich bezig met de kinderen. Vader heeft een enorme fototas met allerlei apparatuur bij zich. De verjaardag van kindlief moet professioneel worden vastgelegd.
We krijgen een tafel. Schoenen weer aan. We zitten naast de wijnkelder met sakéflessen van 1,8 liter die allemaal al begonnen zijn. De namen van de gasten staan erop. De volgende keer gaan ze weer met dezelfde fles verder.
Op de menukaart zie ik kippenhart, kippenlever en koeientong staan. Ik vraag Tomoko om ons die gerechten te besparen. Ze zegt dat ik van kippenlever houd en kijkt me daarbij veelbetekenend aan. Ze heeft het vast al eens in een lunch bij haar thuis verwerkt. De gerechten komen in een razend tempo uit de keuken. Gerookte aubergine, salade met sashimi en glanzendoranje zalmeitjes en wasabisaus, zoete inktvisdumplings, tofusoep, prei op de grill, tonijnsushi, gefrituurde garnalen die je met kop (ook ogen) en staart opeet, gegrilde kip met Japanse barbecuesaus, komkommer met pruimenpasta. We eten net zo snel als de gerechten worden opgediend. Daarna komt een heerlijke rust. We praten over de Japanse keuken, over haar reis naar Amerika, onze reis naar Europa, de Japanse cultuur. En drinken yumeshi (pruimenlikeur) met ijs.
Het restaurant gaat dicht. De avondklok gaat bijna in. We vinden een taxi voor Tomoko en worden zelf door drie taxi’s geweigerd. De vierde neemt ons mee en ook in de maling. De taxichauffeur maakt een omweg en stort zich in het vrijdagavond-met-avondklok-verkeer op een van de buitenwegen. Het is frustrerend dat we voor de 25 baht (60 eurocent) die hij met deze omweg extra verdient twintig minuten langer in het verkeer vastzitten.
De tijd voor het slaapmutsje dat we in onze stambar drinken wordt door ons gedwongen ommetje wel heel kort. De eigenaar gooit ons en de andere zittenblijvers er tegen half 12 resoluut uit. Op straat is het druk. Iedereen zoekt een taxi of een motortaxi. De meeste bars en restaurants sluiten, maar in sommige lokalen gaat de live muziek tot de laatste minuut stug door. Over 10 minuten moet iedereen binnenzijn. Bangkok is een nachtstad en middernacht is te vroeg om naar bed te gaan.
Reacties zijn gesloten.