Magisch Bagan
Bagan overtreft alle verwachtingen. Natuurlijk heb ik me ingelezen en weet ik dat deze antieke stad vanaf de negende tot de dertiende eeuw de hoofdstad was van het ‘Pagan Kingdom’, het eerste koninkrijk dat de regio’s die later Myanmar zouden vormen, uniformeerde. In de elfde tot dertiende eeuw telde het invloedrijke koninkrijk zo’n 10.000 tempels, pagodes en kloosters waarvan er vandaag de dag ruim 2200 over zijn. Een hevige aardbeving in 2016 bracht de overgebleven tempels nog eens ernstige schade toe. De restauraties zijn in volle gang.
Een binnenlandse luchtvaartmaatschappij en een klein propellervliegtuig leveren ons veilig af in Bagan, gelegen aan de oever van de trage en legendarische Irrawaddy rivier. Vanuit het vliegtuig zie ik duizenden palmen en, als we Bagan naderen, ook duizenden tempels. De taxirit van het eenvoudige vliegveld, niet meer dan een lokaal station met welgeteld vijf auto’s op het parkeerterrein, naar ons hotel is een gewaarwording. Overal waar ik kijk, zie ik tempels en pagodes. De antieke gebouwen duiken her en der fier op tussen de hoge palmbomen en weelderige bouganville.
Ons hotel in Old Bagan ligt midden in de Archeologische Zone. We worden gastvrij ontvangen met een tamarindedrankje en naar onze bungalow met zicht op de rivier begeleid. Het gazon van de exotische hoteltuin is kortgeknipt en onberispelijk (op z’n Engels zou je bijna zeggen), de tuin wordt overschaduwd door knoestige bomen. Tropische bloemen zorgen voor een kleurrijke touch en tot onze verbazing zien we overal eekhoorntjes. Hoe beter we kijken, hoe meer we er zien. Ze spelen tikkertje op de hoge takken en in het frisgroene gras.
In minder dan een half uur zitten we op de fiets. Het overgrote deel van de toeristen – er zijn er maar weinig op dit moment van het jaar – kiest voor een e-bike (brommer) maar ik wil van de stilte van deze tropische natuur genieten. Onze tocht gaat onder de brandende zon van tempel naar tempel. Als eerste doen we de Ananda Tempel aan. De lichtinval in de hoge gangen van deze glorieuze tempel is uitzonderlijk mooi. Heel bijzonder is onze ontmoeting met een uitgelaten groep monnikjes die graag gefotografeerd willen worden. In minder dan een seconde staan ze in een perfecte opstelling van klein naar groot en prijk ik, tot mijn eigen grote verbazing, in hun midden.
Onze tocht gaat voort over zandpaden, naar kleine en grote tempels, naar pagodes met vleermuizen en marionetten, naar tempels met gigantische Boeddha’s, staand of liggend, en altijd glimlachend. Bij elke tempel trekken we onze schoenen uit. Bij de grotere tempels discussiëren we lachend met de plaatselijke jeugd over de aankoop – of niet – van een paar ‘handbeschilderde’ onderzetters en bijoudoosjes (‘My family made them’), en ansichtkaarten. Een peuter die nog maar net kan lopen, biedt ons, aangespoord door een ouder broertje, zelfgemaakte tekeningen aan. Hoezeer deze kindertjes en hun families ook economische hulp nodig hebben, nooit zijn hun verkooptechnieken opdringerig. Als je niet wilt kopen, laten ze je met rust.
In de hoteltuin, onder het vorsende toezicht van zwarte kraaien, en met zicht op de luie rivier en de weelderige bloemenpracht genieten we van een welverdiende lunch. Het hoogtepunt voor mij is de theebladsalade, iets waar ik al weken naar uitkeek. Tijdens de heetste uren van de dag luieren we in onze bungalow en zwem ik in het warmste zwembad ever (dit is puur theewater!), om tegen de avond weer in actie te komen.
We gaan Bagan bij zonsondergang bekijken vanaf de Shwe-gu-gyi Pagode, ons aangeraden door een local. Om het maximale uit de dag uit de halen, wil ik daarvoor nog wat andere tempels zien. Pas op het allerlaatste moment komen we bij onze zonsondergangtempel aan. Ik cross door het losse zand en ren de steile trap op naar de hoger gelegen plateaus. Het uitzicht is mooi maar had ik het uitzicht van deze pagode gekend dan had ik een ander gekozen, met vooral meer tempels in de nabije omgeving. Toch wordt de zonsondergang een magisch moment. Als een oranjerode bal duikt de zon achter het gebergte. Voor de bergen slingert de rivier als een zachtgrijs glinsterend lint van het Himalaya-gebergte richting het deltagebied in het zuiden van Myanmar. De grootsheid van dit alles zal niemand onberoerd laten.
Opnieuw staat de wekker vroeg. Ditmaal op 4.30 uur. Om kwart over vijf zal een taxi ons naar de Shwe-san-daw Pagode brengen om de zonsopgang mee te maken. De tropische nacht lijkt er een uit de boeken van Louis Couperus. Mijn bloemenjurk heb ik uitgehangen op een houten hanger aan de rotankast die van binnenuit warm verlicht is. Het zachte schijnsel werpt geheimzinnige schaduwen op de muur en houten vloer. Een bediende van het hotel is door het zachte duister een kam komen brengen (ik ben mijn borstel in Yangon vergeten). De nacht is donker en geheimzinnig. De rivier is stil; vissersboten glijden geruisloos over het water. De tuin rondom ons komt tot leven. Tijdens mijn middagwandeling werd ik net niet getroffen door een tak met twee rijpe en zonverwarmde mango’s die zomaar op het looppad neerploften en tijdens het avondmaal vielen de insecten bij bosjes vanuit de bomen in de exotische linzensoep, maar dat alles is niets vergeleken bij de geheimzinnige vibraties die nu in de lucht in hangen. Het licht in onze ruime, koloniaal ingerichte bungalow is nog maar net uit als er vanuit een hoek bij het raam een vijftal harde kreten klinkt. We doen het licht aan, wachten, horen niets, doen het licht weer uit en worden wederom opgeschrikt door vijf harde kreten.
Een grondig onderzoek met felle zaklantaarn door de vriendelijke tuinman van het hotel wijst uit dat de boosdoener een gekko is. Onze ongevaarlijke en vrij dikke hagedis verschuilt zich achter een zware balk. Aan ons de keuze om ‘m te verdelgen of niet. Die keuze is natuurlijk eenvoudig: niet. Nog steeds blijf ik daarbij maar feit is wel dat ik die nacht geen oog dichtdoe want elke keer als ik de slaap vat, laat dit tropische prachtexemplaar van zich horen en dan steeds vanuit een andere hoek van de kamer en soms zelfs vlakbij mijn bed.
Ik begroet het eerste ochtendgloren met enthousiasme en ben ruim voor de komst van onze chauffeur – een onberispelijke Birmaan in longyi en met manieren die zelfs de goedkeuring van Jonathan Higgins uit Magnum, PI zouden hebben kunnen wegdragen – klaar. De lange, slapeloze tropische nacht is vergeten. Om stipt 5.36 komt de zon op. Ik sta op het smalle bovenbalkon van de Shwe-san-daw Pagode, mijn handen bruinrood van de roestige leuningen langs de steile tempeltrappen, en ben getuige van een sprookjesachtig spektakel.
Langzaam verheft de grote oranjerode bal zich aan de horizon en boven de in de nevel gehulde vallei. Het is een kwestie van minuten, seconden. De vele pagodes en stoepa’s kleuren lichtrood. De bomen lichten op. Hanen kraaien en monnikengezang stijgt op uit de nabij gelegen Ananda Tempel. Een nieuwe dag is aangebroken, geboren. Er wordt ons een nieuwe, wonderbaarlijke dag op deze schitterende en miraculeuze aarde geschonken.
Het is een belevenis die zich elke dag herhaalt en waar wij eigenlijk nooit bij stilstaan. Op dit precieze moment ervaar ik het aanbreken van de nieuwe dag als een wonder. Het is bizar dat ik hiervoor heb moet afreizen naar deze uithoek van de wereld, naar één van de armste landen ter aarde, naar een godvergeten (of niet) dorpje, eens een machtig koninkrijk, met de naam ‘Bagan’.
Praktische tips en adviezen
- In Myanmar betaal je met Kyat (je spreekt dit uit als ‘tjet’). Je kunt pinnen of geld wisselen op het vliegveld en in de stad. 1000 Kyat is circa 0,65 Euro (2017). In grotere hotels en restaurants kan ook met US Dollars betaald worden. Het is t aan te raden om met US Dollars op zak aan te komen (veel buitenlandse wisselkantoren hebben geen Kyat).
- Myanmar kwam op ons veilig over. Ondanks de armoede wordt er niet gebedeld. De geldautomaat waar we in Yangon pinden, was omgeven door arme mensen die daar woonden. We moesten over hun schamele bezittingen klimmen om de automaat te bereiken, terwijl zij ons de weg wezen en ons hielpen om een automaat in werking te vinden.
- 1 Maand internet met Ooredoo kost 5500 Kyat (2017).
- De mensen in Myanmar staan bekend om hun gastvrijheid en wij kunnen dat bevestigen. De inwoners van dit land zijn uitzonderlijk hartelijk, warm, snel van begrip en ontroerend behulpzaam.
- De taxitarieven van het vliegveld naar Yangon zijn vast, maar soms vraagt een chauffeur een hoger bedrag. Het is het beste om binnen in de aankomsthal bij de taxibalie te informeren naar het vaste tarief voor jouw bestemming en om een bonnetje met het bedrag te laten uitschrijven (je betaalt aan de taxichauffeur).
- Kleed je voor een tempelbezoek netjes aan. Bedek je schouders en decolleté en draag geen shorts of korte rok.
- Raak als vrouw geen mannelijke monniken aan. Leg nooit je hand op het hoofd van iemand (dat is beledigend).
- Er wordt aangeraden om geen weeshuizen te bezoeken of financieel te steunen en om de kinderen op straat geen geld te geven. Veel Birmese families zouden hun kinderen uit armoede naar een weeshuis brengen. Donaties houden deze instanties in stand, terwijl het beter voor de kinderen is als ze bij hun eigen familie opgroeien.
- De toegangsprijs voor de Archeologische Zone is 25.000 Kyat per persoon en de pas is vijf dagen geldig. Je kunt de pas kopen op het vliegveld van Bagan.
- Een bijzonder mooi boek over Birma is ‘Burmese Days’ van George Orwell (over het Birma onder het Britse Koninkrijk).
- Last but not least: een pot thanaka in de supermarkt kost ongeveer 1800 Kyat. Ik gebruik de thanaka dagelijks als masker en het voelt goed!
Door Charlotte, fashion addict, make-up junk, globetrotter en oh ja… hoofdredactrice van Trendystyle. Via haar kolom The Blonde Potato deelt ze haar passie voor de mooie dingen in het leven met jullie. Laten we vooral onze ervaringen uitwisselen!