Saigon is op dit moment mijn lievelingsstad. Ik ben net terug uit de Vietnamese metropool (we hebben het over een stad met meer dan 8 miljoen inwoners) en moet mijn verhaal even bij jullie kwijt. Saigon is pure magie. Eigenlijk heet de stad sinds 1976 Ho Chi Minh City, naar de beroemde ‘Uncle Ho’, de revolutionaire communistische leider die vocht voor een verenigd Vietnam maar Saigon klinkt zoveel romantischer. Als je het niet erg vindt, houd ik aan die naam vast.
Al jaren geleden werd ik verliefd op Saigon. Ik bracht er zelfs een maand door om de sfeer beter te proeven. Toentertijd was er wel geteld één modern warenhuis, Diamond Plaza; het tweede was ‘coming soon’. Het verkeer was een chaotische kluwen van duizenden, tienduizenden brommertjes, oversteken was (en is nog steeds) levensgevaarlijk, en ’s avonds was de stad schaars verlicht en geheimzinnig. Er waren nog maar weinig restaurants en barretjes waar de Westerse maag tegen bestand was.
Sindsdien is er veel veranderd. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik, zo’n acht jaar later, vanuit het vliegtuig de moderne skyline van Ho Chi Minh City ontwaarde. Indrukwekkende wolkenkrabbers sieren de oever van de rivier die de stad in tweeën deelt.
Dit is het moment om in Saigon te zijn. Het is het moment van grote veranderingen. De sfeer is bruisend. De Japanners leggen de laatste hand aan een metrolijn die in 2019 zal openen. Overal wordt gebouwd. Hypermoderne wolkenkrabbers schieten als paddenstoelen uit de grond. Het concept ‘verkeersstoplichten’ is geïntroduceerd al wordt het rode licht nog wel vaak genegeerd. Old meets new. Aan de voet van de wolkenkrabbers leunen charmante houten vermoeid op elkaar, alsof ze steun zoeken en moeite hebben om zich in deze snel veranderende wereld staande te houden.
Nguyễn Huệ, een drukke verkeersader (waar ik toentertijd logeerde) is omgeturnd tot Nguyễn Huệ Walking Street, een promenade die zich uitstrekt van de rivier tot in Franse stijl gebouwde City Hall. Het is een populaire ontmoetingsplaats voor de locals. Vooral ’s avonds is het er feest.
Ondanks de wolkenkrabbers, met als hoogtepunt de Bitexco Financial Tower die over de Nguyễn Huệ Walking Street uittorent, is er ook nog een ‘antiek’ Saigon, het Saigon met zijn vele verborgen plekjes: restaurantjes en dakterrassen in de meest oude en vervallen gebouwen, barretjes en designer shopjes in lage flatgebouwen met kapotte liften (à la The Big Bang Theory), verborgen antiekstraatjes, kleine boetiekjes temidden van traditionele woonhuizen met kamertjes vol kant en tierlantijnen en oude vrouwtjes in avondgebed. Saigon is een aaneenschakeling van verrassingen die mij steeds weer in verrukking brengt.
Het is vooral het oude Saigon dat mij boeit. Zo verhuisde ik al snel van het internationale, riante Hyatt Hotel naar het Continental, een hotel dat in 1880 het licht zag en waar mijn lievelingsschrijver (tevens oorlogsjournalist) Tiziano Terzani vele malen logeerde. Het verleden is er voelbaar, tastbaar, en de eerste nacht in het grote antieke bed van het Continental met uitzicht op het historische Opera House had ik van alle opwinding moeite de slaap te vatten.
De komende jaren zal er in Saigon veel veranderen, dat is wel duidelijk. Buitenlandse investeerders hebben de stad in hun greep. Steeds meer oude huizen zullen verdwijnen. De komst van de metro zal een belangrijke impact op het verkeer hebben en eeuwenoude evenwichten verstoren. Het is slechts een kwestie van tijd, en niet eens zoveel tijd. Daarom is het nu het moment om in Saigon te zijn. De stad biedt zoveel meer dan jaren geleden maar tegelijkertijd vind je er nog die geheimzinnigheid en mystiek waar ik verliefd op werd…
Door: Charlotte Mesman