Rozengeur en maneschijn… Misschien geen originele ondertitel voor een stad die doordrenkt is van romantiek. Maar we kozen hem toch, want je hoeft maar een voet aan wal in Venetië te zetten en je bent verliefd.
Verliefd op het blauwe water dat traag tussen de pittoreske huizen en ‘palazzi‘ van de nobele doges doorkronkelt, soms spiegelglad, soms gerimpeld door een verkoelend briesje uit zee. Verliefd op de hoge bruggetjes, gebogen als boze kattenruggen, verliefd op de nauwe straatjes met hun tot de verbeelding sprekende namen. Verliefd op de lijnen met wapperend wasgoed dat droogt in de wind. Ja… verliefd ook op de bruingebronsde gondeliers in hun blauwwitte truien die – zoals het latin lovers betaamt – iedere gevoelige snaar van het vrouwenhart weten te raken.
Geen wonder dat Venetië zoveel kunstenaars en componisten heeft voortgebracht. Geen wonder dat deze stad in onze tijd menig hedendaagse kunstenaar, maar ook filmsterren en regisseurs met haar charme heeft weten te verleiden (Woody Allen – als dat al een goed voorbeeld is – heeft de stad in zijn hart gesloten). Geen wonder dat Venetië het decor van vele (romantische) films is…
Het liefst reis ik naar Venetië per trein. Het is een soort ritueel geworden. Het blauwe water aan weerszijden van de trein, het silhouet van de stad tegen de blauwe hemel, de aankomst op het gezellige station. Maar het mooiste moment is als je het station uitkomt, op het plein met daarachter het kanaal met gondels en bootjes. Geen verkeer, geen toeterende taxi’s, alleen kruiers die lui de toeristen opwachten. De ‘vaporetto‘ (vergelijk het met een autobus, maar dan over water) brengt je in een half uur naar het historische centrum van de stad.
Iedere keer weer is het een belevenis het San Marco plein vanuit de verte te zien liggen. Van Venetië krijg je nooit genoeg. Iedere keer toont de stad weer een ander gezicht omdat de lichtinval anders is. Soms is het water donkerblauw, soms smaragdgroen, soms overgiet de zon de huizen met een gouden glans die tegen de avond vlammend rood kleurt.
Eenmaal aan wal is het koffers slepen. Want in Venetië gaat iedereen, jong en oud, rijk en arm, te voet. Onze weg voert door bochtige straatjes, geflankeerd door smalle kanalen, naar palazzo Priuli, een antiek ‘paleis’ dat eens aan de aristocratische familie Priuli toebehoorde. Een architectonisch juweeltje uit de dertiende eeuw met nog altijd een adellijke uitstraling.
In de kamers antiekhouten bedden en grote kroonluchters van Venetiaans glaswerk. De kamers met uitzicht op het kanaal hebben een bijzondere charme. Hoe anders is het om gondels te horen langskomen in plaats van het autoverkeer waar we in het dagelijkse leven voortdurend mee worden geconfronteerd.
Venetië kun je niet beschrijven, Venetië moet je beleven… Je moet door de steegjes wandelen, even stilhouden op een bruggetje, een glas wijn drinken aan een houten tafeltje of rustig mijmeren op een bankje op het plein. Piazza San Marco, het wereldberoemde plein met de Byzantijnse kerk San Marco, de ‘campanile‘ (de klokkentoren) en het ‘palazzo ducale‘ (een van de belangrijkste gebouwen in de tijd van de republiek) trekt dagelijks (tien?)duizenden toeristen.
Rond het plein vind je elegante cafés waar je kunt neerstrijken voor een (peperduur) drankje of een (eveneens peperdure) cappuccino. Wij lopen liever met een grote boog om het plein heen en dolen nieuwsgierig door de kleine steegjes, genieten van de rustieke tafereeltjes, van de gekleurde gevels (geen één is er gelijk aan de ander), van eenvoudige barretjes of restaurantjes.
Op een van onze wandelingen viel ons oog – door een donkere glazen pui – op een goed weggestopt zonovergoten binnenplaatsje, overdekt met druivenbladeren, waar gezellig werd geluncht. Meer dan tien minuten liepen we eromheen om de ingang te vinden totdat we weer voor de glazen pui stonden. Kleine klapdeurtjes (met de klink aan de binnenkant) bleken de ingang van dit restaurant ‘Corte Sconta’ (verborgen hofje) te vormen. Binnen stuitten we direct op een grote metalen toonbank, afgeladen vol met verse vis. Daarachter lag ‘ons hofje’.
Het werd een verrukkelijke lunch met huisgemaakte pasta, klaargemaakt naar oude Venetiaanse recepten, heerlijke visschotels, witte wijn uit de streek en als afsluiting zabaglione en huisgemaakte koekjes. Het was een van die magische momenten die Venetië, als je je van het toeristische gedeelte – waar horden toeristen met koptelefoontjes moe en stoffig rondsjokken – verwijdert, maar al te graag schenkt.
Wat nog meer te zeggen…? We willen je geen adresjes geven, geen tips, geen indicaties. Verken Venetië zelf. Boek een hotelletje, al was het maar voor een nacht. Lunch in de buitenlucht, dineer in de sfeervolle trattoria’s, geniet van het vallen van de avond, van de zoete accordeonnoten die door de nachten klinken… en ook al weet je dat niets aan het toeval overgelaten is en dat het allemaal voor toeristen bedoeld is (de hoge prijzen her en der spreken voor zich), aan de betovering van Venetië zal niemand ontkomen.