Social media hebben een verslavend effect. Dat zal iedereen die er een beetje mee te maken heeft beamen. Het is ontzettend moeilijk er weerstand aan te bieden. Misschien weet je niet dat dat ook de bedoeling ervan was. Dat hebben enkele ‘spijtoptanten’, waaronder oprichters en leidinggevenden van belangrijke sociale netwerken, onlangs openlijk toegegeven. De structuur van de netwerken is zodanig dat ze afhankelijkheid bij de gebruikers creëren, zodat ze steeds vaker terugkeren en er bijna niet meer los van komen. Volgens een onderzoek uit 2017 van het Centraal Bureau van Statistiek beschouwt 29 procent van de jongvolwassenen (tussen 18 en 25 jaar) zich als social media verslaafd. De cijfers voor het jaar 2018 hebben we niet voorhanden, maar het zal ons niet verbazen als de stijgende lijn van de afgelopen jaren doorzet, en het percentage voor dit jaar nog hoger ligt.
Laten we eens kijken wat social media verslaving is, en hoe die verslaving eruit ziet, wanneer het tijd is om hulp te zoek en wat je als ouder kunt doen om je kinderen voor internetafhankelijkheid te behoeden.
Wat is social media verslaving?
De verslaafdheid aan social media is een onderdeel van de verslaafdheid aan internet, beter bekend als Internet Addiction Disorder (IAD). Het gaat hier om een verstoorde controle over het gebruik van internet. Als je internetverslaafd bent, voel je de onweerstaanbare behoefte om continu online te zijn. Er is sprake van obsessief-dwangmatig gedrag. Deze gedragingen worden veroorzaakt door allerlei psychologische en neurologische mechanismen die de basis vormen voor emoties als genot, bevrediging, genegenheid en eigenwaarde. Internetverslaving heeft dezelfde kenmerken als verslaving aan bijvoorbeeld alcohol, tabak en drugs, alleen ben je niet verslaafd aan een middel of stof maar aan een gewoonte, een gedraging (vergelijk het met een gokverslaving). Net zoals bij de ‘gewone’ verslavingen treedt er op den duur gewenning op waardoor je steeds meer tijd op internet gaat doorbrengen. Verder treden er ontwenningverschijnselen op als je abrupt stopt, en heb je last van ‘craving’, een compulsieve en onweerstaanbare drang om op internet te zijn, als je even offline bent.
Uit recente wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat gebruikers tussen de 12 en 25 jaar het meest vatbaar voor internetverslaving en social media-verslaving zijn.
Internet Addiction Disorder (IAD) is (nog) niet opgenomen in de DSM-5, het diagnostisch en statisch handboek van psychiatrische aandoeningen, uitgegeven door de American Psychiatric Assocation, een handboek met definities dat wereldwijd wordt gehanteerd, maar het is niet ondenkbaar dat het daarin een plekje zal gaan vinden. In ieder geval zijn er al veel onderzoeken naar internetverslaving gedaan.
Hoe manifesteert internetverslaving zich? Hoe weet je of je aan de social media verslaving lijdt?
Als je internetverslaafd raakt, verandert je leven ingrijpend. Je hebt een onweerstaanbare behoefte om altijd maar op internet te zijn. Je hele leven draait om internet, de rest kan je niet (veel) meer kan schelen. Je bent alsmaar met internet (of social media) bezig, en als je offline bent, kun je er met je gedachten maar moeilijk (of niet) van loskomen. Internet- of social media-verslaving kan je uiteindelijk belemmeren om normaal aan het dagelijks leven deel te nemen.
Internetverslaving kun je herkennen aan een samenstel van kenmerken. Kenmerken van internet- en/of social media-verslaving zijn:
- je vermijdt belangrijke activiteiten in het offline leven om (steeds) meer tijd voor internet vrij te maken;
- je verandert je slaapgewoontes om op internet te kunnen zijn: je slaapt minder, onregelmatig of gaat laat naar bed om online te kunnen zijn;
- je verwaarloost je sociale contacten;
- je weigert om veel tijd zonder internet door te brengen (en dus ga je niet in op uitnodigingen van vrienden om iets leuks te gaan doen, wil je niet meer uit eten, eet je voor de computer, enzovoorts);
- je wilt continu online zijn;
- je hebt geen controle over je internetgebruik;
- je wordt onrustig en geïrriteerd als je van internet wordt afgehouden;
- je bent niet langer geïnteresseerd in andere entertainment vormen als televisie, lezen, spelen, sporten;
- je ontkent het probleem;
- je hebt de neiging om je studie of werk, en andere verplichtingen, te verwaarlozen;
- je verzorgt jezelf minder;
- je hebt geprobeerd minder tijd online door te brengen, maar het lukt je niet.
Naast al deze veranderingen in je levensstijl kun je last krijgen van psychofysische verschijnselen. Verslaving is als een ziekte, het kruipt in je geest maar ook in je lichaam. Je kunt klachten krijgen als vermoeidheid, problemen met zien, hartkloppingen, slapeloosheid, depressie, geestelijke verwardheid, angsten en paniekaanvallen, krampen en spierpijn.
Een van de angsten waarmee een internetverslaafde te maken krijgt, is ‘nomofobie‘. Deze term staat voor de oncontroleerbare angst om niet ‘verbonden’ te zijn, bijvoorbeeld door technische problemen bij de provider, of doordat je je mobieltje bent vergeten of – erger nog – bent kwijt geraakt.
Wanneer is het tijd om hulp te zoeken?
In ieder geval is het raadzaam om hulp te zoeken als normaal functioneren in het dagelijks leven door overmatig en obsessief gebruik van internet belemmerd of onmogelijk gemaakt wordt. Maar ook als je het idee het dat je licht of matig internetafhankelijk bent, kun je natuurlijk altijd raad vragen. De huisarts kan je, indien nodig, doorverwijzen naar de geschikte deskundige. Dat kan een psycholoog of psychotherapeut zijn.
Wat kun je als ouder doen om internet- en social media-verslaving te voorkomen?
Voorkomen is altijd beter dan genezen. Het is in de eerste plaats heel belangrijk om verslaving of afhankelijkheid te voorkomen. Dit doe je door het internetgebruik van kinderen te structureren door duidelijke grenzen te stellen. Daarnaast is het ook heel belangrijk dat je aan kinderen uitlegt wat internet is, en welke risico’s en gevaren eraan verbonden zijn als je constant op internet bent. Dit geeft je als ouder geloofwaardigheid. Bereid je kind dus voor op een bewust gebruik van internet en laat de deur open voor dialoog en ondersteuning. Tot de aanvang van de puberteit is het bovendien beter om samen met het kind internet te gebruiken, om het te helpen er bewust mee om te gaan en een kritische houding te ontwikkelen tegenover informatie die het tegenkomt.
Naarmate kinderen ouder worden, worden ze zelfstandiger en handiger in het gebruik van internet. Het kan dan nuttig zijn om hen te vragen jou iets over het internet of social media te leren, of uit te leggen. Door je door hem of haar te laten instrueren, leer je zijn of haar virtuele wereld kennen, weet je welke applicaties je kind gebruikt en waar zijn interesses liggen, zonder dat je zijn privacy schendt.
Verder geldt voor elke leeftijd dat het belangrijk is een aantal ‘overeengekomen regels’ op te stellen die duidelijkheid verschaffen over de tijdstippen en de duur van het gebruik van internet, over de websites die bezocht mogen worden, en welke niet, en over informatie die op social media gedeeld mag worden, en welke niet. Het is heel belangrijk dat er een constante dialoog tussen ouder en kind bestaat.